Nederlands goud blijft in buitenland

Het grootste deel van de Nederlandse goudvoorraad blijft in het buitenland. Minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem (PvdA) ziet geen aanleiding het goud naar Nederland terug te halen. Ook vindt hij het niet nodig om te gaan kijken of de goudstaven er nog wel echt liggen. Dat schrijft hij woensdag in antwoord op Kamervragen.

CDA en SP hadden vragen gesteld over het Nederlandse goud, dat behalve bij De Nederlandsche Bank (DNB) in Amsterdam wordt bewaard bij de centrale banken van de VS, Groot-Brittannië en Canada. De partijen wilden weten of Nederland niet, net als Duitsland, moet gaan controleren of het goud er nog wel echt ligt.

Volgens Dijsselbloem is er geen reden tot zorg over het Nederlandse goud. Nederland heeft de afgelopen decennia herhaaldelijk goud verplaatst en verkocht. Dat is altijd vlekkeloos verlopen. Bovendien ligt het goud bij centrale banken met een 'uitstekende staat van dienst', waarmee Nederland 'al decennialang een goede relatie heeft'. Ook vraagt en krijgt DNB jaarlijks een accountantsverklaring dat het goud er nog ligt.

Als Nederland het goud zou willen terughalen, zou dat wel mogelijk zijn. Het is 'juridisch, technisch en praktisch uitvoerbaar', schrijft Dijsselbloem. DNB bewaart het goud bewust op verschillende locaties, uit veiligheidsoverwegingen. Ook is het 'opportuun' om de goudvoorraad dicht bij grote financiële centra zoals New York en Londen te hebben.

Nederland heeft een goudreserve van 612 ton, met een waarde van zo'n 24 miljard euro. Van het Nederlandse goud ligt elf procent in Amsterdam. De rest ligt in Londen (18 procent), New York (51 procent) en Ottawa (20 procent).