ChristenUnie worstelt met islam

De ChristenUnie gaat nadenken over de gevolgen die het christelijk gebod tot naastenliefde moet hebben voor haar opstelling jegens de islam en andere niet-christelijke religies. Het congres van de Tweede Kamerpartij stemde dit weekende in met een resolutie waarin het partijbestuur deze opdracht krijgt.

Tijdens het congres bleek dat de leden verdeeld zijn over hoe men om moet gaan met de steeds groter wordende islam in Nederland. Sommige CU-leden vrezen zelfs dat de partij nu al teveel tegemoetkomt jegens de islam. Duidelijk werd in ieder geval dat de partij van André Rouvoet zich voor een dilemma ziet geplaatst door de aanwezigheid van zo'n 900.000 moslims in Nederland.

Vooral tijdens een discussie over een motie omtrent kandidaat-EU-lid Turkije bleek hoe verdeeld de partij is. In opdracht van de Turkse regering hebben geestelijken onlangs in de moskeeën een preek voorgelezen waarin zij de christelijke zending met de gewelddadige kruisvaarten uit elfde en twaalfde eeuw vergeleken. In een motie toonde de CU zich bezorgd over deze tendensen in Turkije. ''De mohammedanen zijn de vijanden van de christelijke religie'', zo zei een lid. ''In Rotterdam wonen nu 120.000 moslims en als je naar het geboortecijfer kijkt, is het een kwestie van rekenen om tot de conclusie te komen dat ze over vijftien, twintig jaar in de meerderheid zijn. Dat wordt voor onze kinderen en kleinkinderen een levensgroot vraagstuk.''

Aan de andere kant stonden CU-leden die het gebod van naastenliefde aanvoerden om gelijke rechten voor alle geloven in de samenleving te bepleiten. Zij wezen erop dat de belangen van christenen en moslims samenvallen in hun strijd tegen seculiere partijen die de vrijheid van onderwijs willen beperken. Moslims en christenen zijn in dat geval bondgenoten. Ook haalde een lid met instemming de oproep van de EO aan om samen op te trekken voor een nieuw 'ethisch réveil'.

De uitkomst van het congres toont aan dat in de ChristenUnie nog niet het laatste woord over de omgang met de islam is gesproken. ChristenUnie Kamerlid Tineke Huizinga zei nog wel dat onzekerheid over de eigen identiteit onder moslimjongeren van de tweede en derde generatie veeleer een voedingsbodem voor extremisme vormt dan hun geloof. ''De islam is het probleem niet'', concludeert zij. Zij meent dat onderwijs op islamitische grondslag juist een goed middel kan zijn om deze jongeren bij te staan in het overwinnen van deze identiteitscrisis.