Richtlijn voor omgang artsen met euthanasiepatiënt

Artsen krijgen meer duidelijkheid over hoe ze om moeten gaan met patiënten die toestemming hebben voor het plegen van euthanasie. Een nieuwe richtlijn van artsenfederatie KNMG en apothekersorganisatie KNMP moet de oude richtlijn uit 2007 vervangen. Die biedt artsen volgens beide organisaties te weinig houvast. De oude Standaard Euthanatica is vooral gericht op apothekers.

De KNMG en KNMP hebben de conceptrichtlijn dinsdag gepresenteerd. De organisaties vinden het belangrijk dat er één richtlijn is voor zowel als artsen als apothekers. De richtlijn beschrijft een volgens de KNMP en KNMG in de praktijk 'goed toepasbare, effectieve en veilige uitvoering van euthanasie en hulp bij zelfdoding'.

Een woordvoerder van de KNMP legt uit dat de apothekersorganisatie al jarenlang een richtlijn heeft hoe haar leden moeten omgaan met een patiënt die toestemming heeft gekregen van een arts om euthanasie te plegen. Die richtlijn vermeldt op details hoe bijvoorbeeld moet worden omgegaan met een patiënt en wat moet gebeuren met overgebleven medicijnen als de euthanasie eenmaal is uitgevoerd.

De richtlijn wordt ongeveer om de vijf jaar vernieuwd. Bij die vernieuwing wordt onder meer gekeken naar de laatste wetenschappelijke ontwikkelingen. "En dit keer hebben we die richtlijn voor het eerst samen met artsen opgesteld", aldus de woordvoerder. Over de eerste stap in het euthanasieproces, de beslissing van een arts over een verzoek om zelfdoding, vermeldt de richtlijn niets.

Artsen en apothekers krijgen tot 5 april om commentaar te geven op de richtlijn.