Dinosaurussen hadden last van gigantische vlooien

De dinosaurussen in het Jura-tijdperk hadden te kampen met de voorvaderen van de hedendaagse vlooien. Deze voorvaderen waren echter wel 2,5 centimeter lang. Dat blijkt uit nieuwe fossielen die in China zijn gevonden.

De vlooien leefden tussen 125 en 165 miljoen jaar geleden, aldus Diying Huang van het Instituut voor Geologie en Paleontologie in Nanjing. Hun grote bek bevatte scherpe gekartelde randen die de beestjes in staat stelden zich vast te klampen aan de huid van dinosaurussen, schrijven de Chinese onderzoekers in het wetenschappelijke tijdschrift Nature.

Volgens de wetenschappers zouden er acht of meer van de hedendaagse vlooien op de rug van een van hun prehistorische voorvaderen passen. "Dat was me een beest", aldus Michael Engel, een curator die ook meewerkte aan het onderzoek. "Het was een groot schepsel. Ik kan me niet eens voorstellen dat ik thuiskom en een of meer van deze dingen op mijn piepkleine schnauzer zie zitten."

De prehistorische vrouwelijke vlooien waren ongeveer twee keer zo groot als hun mannelijke soortgenoten, een verhouding die sindsdien niet is veranderd. Maar volgens Engel is niet alleen de omvang van de fossielen indrukwekkend. Met hun vreselijke bek konden ze zich vastklampen in de huid van bepaalde dinosaurussen, waarschijnlijk degene die veren hadden. Volgens Engel hadden deze vlooienbekken 'bijna een zaag aan de zijkant'. "Dit ding was bewapend. Ze waren toegerust om zich ergens in vast te bijten."

Hoewel de oude vlooien groot waren, hadden ze vergeleken met hun nazaten ook een nadeel: hun poten waren niet ontwikkeld. Door de jaren heen zijn vlooien geëvolueerd. In tegenstelling tot hun prehistorische voorvaderen, die zich kruipend voortbewogen, kunnen vlooien vandaag de dag springen.

Engel zei dat het niet verwonderlijk is dat de vlooien in de prehistorie zoveel groter waren. Als je nog verder teruggaat in de tijd kom je de voorvaderen van libellen tegen met een spanwijdte van een meter, aldus Engel.