Zwitserse ingenieurs vervolgd voor wapensmokkel

Drie Zwitserse ingenieurs, een vader en zijn twee zoons, zijn aangeklaagd wegens wapensmokkel. Dat heeft het Zwitsers openbaar ministerie dinsdag gezegd. De drie zouden technologie voor de vervaardiging van kernwapens hebben doorgespeeld aan een crimineel netwerk in Pakistan.

Urs Tinner (46), zijn broer Marco (43) en hun vader Friedrich (74) zouden de technologie hebben geleverd aan het netwerk van Abdul Qadeer Khan, de architect van het Pakistaanse atoomprogramma. Het netwerk van Khan leverde spullen als gascentrifuges voor de verrijking van uranium aan verschillende landen tot het in 2003 werd blootgelegd.

Volgens de aanklagers hebben de verdachten ingestemd met een verkorte rechtsprocedure, waarin zij schuld op bepaalde aanklachten bekennen, maar hooguit vijf jaar gevangenisstraf kunnen krijgen. Als het Federale Straftribunaal hiermee akkoord gaat hoeven politiek gevoelige onderdelen van het onderzoek niet tijdens de openbare rechtszitting te worden behandeld.

Een vierde verdachte, die volgens de Zwitserse justitie een ondergeschikte rol vervulde in het geheel, zal in een apart proces worden vervolgd wegens overtreding van de Zwitserse wapenexportwetten.

De aanklagers zeggen in een verklaring dat de vraag in hoeverre de Tinners hebben samengewerkt met de CIA onbeantwoord blijft, omdat de Zwitserse regering een verzoek heeft afgewezen om hiernaar een strafrechtelijk onderzoek te openen.

Urs Tinner, die bijna vijf jaar in voorarrest zat voor hij in december 2008 op borgtocht werd vrijgelaten, stelt dat hij de Amerikaanse geheime dienst had ingelicht over een levering van centrifugeonderdelen voor Libië. De zending werd in 2003 in de haven van Taranto onderschept, waarna Libië zijn pogingen om kernwapens te verwerven moest toegeven en uiteindelijk ook opgeven.

De CIA laat zich niet over de zaak uit, maar de dienst heeft in het verleden gezegd dat het oprollen van het netwerk van Khan 'een echt succes van de inlichtingendienst was, waarin de CIA een sleutelrol vervulde'. De Amerikaanse onderzoeksjournalisten Douglas Frantz en Catherine Collins ondersteunen in een boek de bewering van Urs Tinner dat hij al in 2000 door de CIA was aangeworven.

De Zwitserse regering liet in 2007 bewijsmateriaal in de zaak vernietigen met een beroep op de nationale veiligheid. Het besluit leidde tot woedende reacties in Zwitserland en beschuldigingen dat de regering zich door Washington onder druk liet zetten. De aanklagers zeggen dat zij van een deel van de bestanden nog kopieën boven water hebben weten te krijgen, maar dat de rest, waaronder alle elektronische bestanden, 'voorgoed verloren zijn gegaan'.