Indonesisch slachtoffer van aanslag in cel

Een Indonesische man die gewond raakte bij een aanval op leden van zijn islamitische geloofsgemeenschap, is maandag veroordeeld tot zes maanden celstraf. Dat is een hogere straf dan de daadwerkelijke aanvallers kregen. Mensenrechtengroepen spreken schande van de uitspraak en noemen deze een teken van de toenemende religieuze intolerantie.

De man, Deden Sudjana, zou zich verzet hebben tegen een bevel van de politie. Drie leden van de Ahamdiyah-sekte waren kort daarvoor vermoord en Sudjana, wiens hand bijna compleet was weggehakt met een machete, weigerde te vertrekken. In plaats daarvan viel hij een van de mannen aan die de moorden hadden gepleegd.

De aanslag op de Ahamdiyah-sekte werd op video vastgelegd. Te zien is hoe een groep van ongeveer vijftienhonderd personen de leden van de sekte aanvallen. Zij worden aangevallen met machetes, houten knuppels en stenen. De politie kijkt toe en laat toe dat de menigte de dode lichamen toetakelt, onderwijl 'Allah is groot' roepend.

Tot dusver zijn twaalf aanvallers veroordeeld. Ze kregen relatief milde straffen opgelegd van drie tot zes maanden cel. Volgens Human Rights Watch is het een teken van de toenemende religieuze intolerantie. HRW vreest dat het straffen van een slachtoffer van religieus geweld zal leiden tot meer geweld van hardliners.

Indonesië heeft een lange geschiedenis van religieuze tolerantie. De laatste jaren probeert een kleine, moslimextremistische vleugel - met enig succes - zijn wil op te leggen aan de politie, het juridische systeem en de regering. De moslimextremisten voelen zich gesterkt omdat president Susilo Bambang Yudhoyono, die steunt op de islamitische partijen in het parlement, niets tegen hen onderneemt.