OM: Wilders zette niet aan tot haat

Het Openbaar Ministerie (OM) vindt dat PVV-leider Geert Wilders moet worden vrijgesproken van aanzetten tot haat. Dat hebben de officieren van justitie Birgit van Roessel en Cees Velleman woensdag betoogd voor de rechtbank in Amsterdam.

De twee officieren behandelden een voor een de uitlatingen waarvoor Wilders terechtstaat, zoals bijvoorbeeld zijn pleidooi voor een verbod op de koran ('verbied dat ellendige boek zoals ook Mein Kampf verboden is'). Wilders uit kritiek op de islam, maar dat is niet hetzelfde als het aanzetten tot haat jegens moslims, was steeds de conclusie van de officieren.

Sommige uitlatingen lijken op het eerste gezicht wel op haatzaaien, stelde het OM, zoals een citaat uit een column waarin Wilders schrijft over een 'invasie van moslims', waar Europeanen de dupe van worden. Uit de rest van de column blijkt echter dat het Wilders te doen is om de toenemende invloed van de islam, en niet om de moslims zelf.

Eerder woensdag kwamen Velleman en Van Roessel al tot de conclusie dat Wilders zich niet schuldig heeft gemaakt aan een ander onderdeel van de aanklacht, groepsbelediging. Van belediging is pas sprake als er conclusies over moslims worden getrokken, en dat heeft Wilders niet gedaan. Hij heeft alleen hun godsdienst bekritiseerd.

Later woensdag bespreken de officieren nog het laatste onderdeel van de aanklacht, aanzetten tot discriminatie. Hun betoog is grotendeels een herhaling van het requisitoir dat zij vorig najaar hielden. Toen leidde dat tot een verzoek om vrijspraak op alle drie de punten. Eigenlijk wilde het Openbaar Ministerie Wilders helemaal niet vervolgen, maar het OM is daartoe gedwongen door het Amsterdamse gerechtshof.

De officieren moesten hun verhaal opnieuw houden omdat de rechters in oktober werden vervangen wegens de schijn van partijdigheid. Dat betekende dat het proces helemaal opnieuw moest worden gevoerd.


OM: Wilders zette niet aan tot haat (Foto: Novum)