'Proefdieren worden goed behandeld'

De regels voor het welzijn van proefdieren worden goed nageleefd. Dat stelt de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) in haar jaaroverzicht over dierproeven. De VWA deed vorig jaar 666 aangekondigde en onaangekondigde inspecties en deelde in totaal één schriftelijke waarschuwing uit.

De VWA controleert of bedrijven die dierproeven uitvoeren zich houden aan de Wet op de dierproeven. De instantie let er daarbij onder meer op of in de kooien schuilmogelijkheden zijn en of nestmateriaal aanwezig is. Ook kijkt de VWA hoe de dieren worden behandeld en of dierverzorgers de juiste opleidingen hebben. In slechts een geval werd een schriftelijke waarschuwing uitgedeeld omdat de dierproeven anders werden verricht afgesproken.

Dierproeven mogen in Nederland alleen worden uitgevoerd door instanties die daar een speciale vergunning voor hebben. Vorig jaar waren dat er tachtig. Samen voerden zij in totaal ruim 592 duizend dierproeven uit. Dat is tweeënhalf procent meer dan een jaar daarvoor. Ruim de helft van de proeven diende een wetenschappelijk onderzoek en meer dan 35 procent is verricht voor onderzoek voor de ontwikkeling of productie van vaccins, geneesmiddelen en medische producten. Om de mogelijke schadelijkheid van stoffen te onderzoeken werd 6,7 procent van de dierproeven verricht.

In Nederland worden proeven gedaan op onder meer vissen, reptielen en apen, maar ook op muizen, ratten, hamsters, cavia's, konijnen, honden, katten, fretten, paarden, varkens, geiten en schapen.