Australische militair uit WOI begraven

Een ceremoniële garde vuurde donderdag drie saluutschoten af voor de Australische militair Alan James Mather, die werd begraven 93 jaar nadat hij tijdens de Eerste Wereldoorlog op het slagveld in Vlaanderen was gesneuveld. Mather kwam op 8 juni 1917 om tijdens de Slag bij Mesen.

De overblijfselen van de soldaat werden in 2008 opgegraven door Britse archeologen. Mather hield nog altijd zijn geweer vast. In zijn knapzak zat een Duitse helm, een souvenir dat destijds vaker door militairen werd meegenomen.

Mather droeg geen helm, maar een typische Australische hoed. "Dat was mogelijk een slecht idee", zei Martin Brown, een van de archeologen. Dit jaar werd zijn identiteit na DNA-onderzoek vastgesteld.

Afkomstig van een boerderij in New South Wales sloot Mather zich als vrijwilliger aan bij het leger. Hij was 37 toen hij stierf. Zijn begrafenisdienst werd donderdag bijgewoond door leden van de Mather-familie, onder wie zijn 86-jarige neef John Mather.

In Vlaanderen werd een bloedige en heftige loopgravenoorlog uitgevochten. In het gebied liggen zo'n honderdvijftig oorlogsbegraafplaatsen. Gedacht wordt dat nu, bijna een eeuw later, nog altijd de lichamen van zo'n honderdduizend militairen worden vermist.

Elk jaar worden door archeologen, boeren en anderen honderden overblijfselen uit die tijd gevonden. Ook Mathers naam stond op de Menenpoort in Ieper als soldaat wiens graf niet bekend was. Zijn naam wordt nu verwijderd van de lijst met 55 duizend namen van vermisten.