Bakijev vlucht naar Kazachstan
De afgezette Kirgizische president Koermanbek Bakijev heeft donderdag Kirgizië verlaten en is naar Kazachstan gevlucht, enkele uren nadat op een bijeenkomst, waar hij tot zijn aanhangers sprak, schoten waren gevallen. Dat heeft de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa gezegd.
De presidenten van de Verenigde Staten, Rusland en Kazachstan zorgden ervoor dat Bakijev Kirgizië kon verlaten. Kazachstan noemde de beslissing van Bakijev 'een belangrijke stap richting het voorkomen van een burgeroorlog in Kirgizië'.
Eerder donderdag vertelde de afgezette president dat hij had gesproken met een vertegenwoordiger van de interim-regering die in de Kirgizische hoofdstad Bisjkek aan de macht is. Hij drong er op aan verdere gesprekken op neutraal terrein te voeren, bijvoorbeeld in Kazachstan.
Bakijev heeft aangegeven dat hij bereid is zijn ambt neer te leggen als er garanties komen voor zijn persoonlijke veiligheid en die van zijn naaste verwanten. De voorlopige machthebbers willen die garanties alleen voor Bakijev zelf geven. Verder zou Bakijev het land moeten verlaten om niet vervolgd te worden; zijn tegenstanders stellen hem verantwoordelijk voor het geweld van vorige week en wijdverbreide corruptie.
De interim-leiders in Kirgizië lieten donderdag weten dat de afgezette president formeel een brief heeft geschreven waarin hij zijn ontslag indient.
Luttele ogenblikken nadat Bakijev met zijn toespraak was begonnen in Osj, de grootste stad in de zuidelijke regio waar de aanhang van Bakijev het grootst is, klonken schoten. Het is onduidelijk door wie de schoten werden gelost.
Ondertussen heeft de interim-regering een operatie in het leven geroepen om in het zuiden van Kirgizië de broers van Bakijev te arresteren. Een van hen, Zjanibek, de chef van de presidentiële garde, wordt er door de oppositie van beschuldigd het bevel te hebben gegeven het vuur te openen op demonstranten in Bisjkek.
Bakijev vluchtte 7 april uit de hoofdstad Bisjkek nadat een protestbetoging uit de hand was gelopen en overheidsgebouwen waren bestormd. Bij het geweld vielen ten minste 83 doden.
