Blur ging ten onder aan heroïne

Britpopband Blur ging eind jaren negentig ten onder aan heroïne. Dat vertellen zanger Damon Albarn en gitarist Graham Coxon in de documentaire 'No Distance Left To Run', waarin het verhaal van het Britse kwartet uit de doeken wordt gedaan.

Blur, dat vorig jaar weer bijeenkwam voor een paar reünieconcerten, ging in 2003 uit elkaar. Volgens Albarn was het echter al jaren mis. Hij zag zijn groep al eind jaren negentig uiteenvallen doordat meerdere bandleden aan harddrugs verslaafd raakten. Volgens Albarn en Coxon kon de groep niet omgaan met de roem die ze in 1994 verkreeg met het hitalbum 'Parklife'.

Vooral rond 1996 en 1997, toen de band zijn titelloze vijfde album afleverde, was een duistere tijd. "Die hele periode is in de levens van meerdere personen vervaagd door heroïne", zegt Albarn. Ook de zanger zelf was er slecht aan toe. "Ik ging door een hel rond die tijd, ik had regelmatig paniekaanvallen."

Gitarist Graham Coxon beaamt de uitspraken van Albarn. Coxon werd in 2002 uit de groep gegooid wegens zijn drankverslaving, maar de gitarist geeft toe dat hij ook in de jaren daarvoor geen makkelijke jongen was: "Ik werd meer en meer onevenwichtig. Ik kon niet meer functioneren." Inmiddels lijken de mannen de strijdbijl begraven en hun levens gebeterd te hebben. 'No Distance Left To Run' is vanaf morgen in de bioscoop te zien.

Submitter:  Bron: Novum