Hoogopgeleide allochtoon niet toleranter

Hoger opgeleide allochtonen oordelen nauwelijks positiever over autochtone Nederlanders dan laaggeschoolde minderheden. Dat geldt vooral voor Marokkaanse en Turkse Nederlanders van de tweede generatie. Wel identificeren allochtonen die gestudeerd hebben zich meer met Nederland dan lager opgeleiden.

Deze conclusies trekt Jochem Tolsma, socioloog aan de Radboud Universiteit Nijmegen, in zijn onderzoek over etnische tolerantie in Nederland waarop hij op 28 september promoveert. Al langer is bekend dat hoog opgeleide autochtonen toleranter zijn ten opzichte van allochtonen dan lager opgeleiden, aldus Tolsma. "We wisten tot dusver niet of dat opleidingseffect ook bij allochtonen bestaat. Dat is er wel bij de eerste generatie allochtonen - zij het zwakker - maar nauwelijks bij de tweede generatie Marokkaanse en Turkse Nederlanders."

Deze uitkomst heeft Tolsma enigszins verbaasd. "Je zou verwachten dat hoger opgeleiden meer en positievere contacten hebben met autochtonen, maar dat is niet zo." Uit het onderzoek blijkt dat hoger opgeleide allochtonen niet minder discriminatie ervaren dan lager opgeleiden. "Ze zijn zich heel bewust van hun positie in de samenleving", aldus Tolsma. Ze ervaren zowel persoonlijke discriminatie (bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt) als groepsdiscriminatie (een etnische groepering wordt weggezet als crimineel).

Vriendelijke omgang met een docent of de buurman verandert dat gevoel niet, zegt de onderzoeker. "Contact werkt vooral positief als het dieper gaat. Ik heb gevraagd of ze ook met autochtonen omgaan in hun vrije tijd. Dat is bij hoger opgeleiden niet vaker het geval dan bij lager opgeleiden."Gemiddeld zijn zowel hoog- als laaggeschoolde Turken en Marokkanen van de eerste en tweede generatie intoleranter dan autochtonen, zegt Tolsma. Daarentegen zijn Antillianen en Surinamers juist toleranter dan autochtonen. Een graadmeter om verdraagzaamheid te meten is hoe men over een interetnisch huwelijk denkt. Van de autochtone Nederlanders vindt 22 procent het "vervelend tot zeer vervelend" wanneer dochter of zoon trouwt met een allochtoon. Van de tweede generatie Marokkaanse Nederlanders vindt 25 procent dat onacceptabel; voor de tweede generatie Turkse Nederlanders geldt dat voor 32 procent.

De onderzoeker heeft hun ook gevraagd met welk land ze zich het meest identificeren. Hoger opgeleiden blijken zich sterker verbonden te voelen met Nederland dan laaggeschoolden. "Je kunt je dus helemaal Nederlander voelen, zonder dat je een huwelijk met een Hollander toejuicht", zegt Tolsma.

De onderzoeker constateert verder dat gestudeerde ouders uit een hoge sociale klasse hun verdraagzame houding doorgeven aan hun kinderen. Zelfs als die kinderen laagopgeleid zijn en dalen op de maatschappelijke ladder, blijft die tolerantie overeind.

"Persoonlijke omstandigheden - uit welk nest je komt, je sociale status et cetera - bepalen veel sterker hoe tolerant je bent dan hoe je omgeving eruitziet", stelt de onderzoeker. "Je kunt een buurt wel renoveren, maar daarmee bestrijd je etnische spanningen niet."

Hij wil niet zeggen dat het werk in Vogelaarwijken voor niets is, maar van het effect op sociale samenhang moet niet te veel worden verwacht. "Stel: je gooit een wijk plat en bouwt een ideale buurt weer op. Als je dezelfde bewoners er weer laat wonen, komen dezelfde problemen zeer waarschijnlijk terug. Beter kun je kijken of het onderwijsniveau en het gemiddeld inkomen omhoog kan."