Zij-instromers zien baan in onderwijs niet zitten

Steeds minder werknemers maken de overstap van het bedrijfsleven naar het onderwijs. Dat komt door het grote cultuurverschil tussen de zogeheten zij-instromers en leraren die al jaren in het onderwijs werken. Tot die conclusie komt de Volkskrant op basis van cijfers uit de nota 'Werken in het onderwijs', die jaarlijks door het ministerie van Onderwijs naar de Tweede Kamer wordt gestuurd.

In de eerste helft van vorig jaar zegden dertig werknemers hun kantoorbaan op om voor de klas te gaan staan. In 2000 waren dat er nog vierduizend. Volgens het ministerie is de teruggang te wijten aan het afschaffen van een subsidieregeling voor scholen om zij-instromers in dienst te nemen. Maar de krant is van mening dat de daling al is ingezet nog voordat de regeling in 2006 werd afgeschaft.

Volgens Ton Duif, voorzitter van de organisatie van schoolleiders AVS, heeft het nooit helemaal lekker gezeten tussen de traditionele leraren en de zij-instromers. "Het cultuurverschil is te groot. Docenten die al vijftien jaar eerstegraads zijn, vinden het gek dat iemand zonder ervaring in één keer net zoveel gaat verdienen. In het bedrijfsleven is zoiets heel normaal", zegt Duif. Ook de krapte op de arbeidsmarkt is volgens de AVS-voorzitter reden voor de terugloop van zij-instromers. Verder zouden de 'nieuwe leraren' zich alleen voelen staan.