Zeldzame hommels 'te kieskeurig'

Zeldzame hommels zijn kieskeurige eters. Ze zoeken nog steeds dezelfde bloemen als voor 1950, terwijl sommige van die bloemensoorten niet meer overal in Nederland voorkomen. Daardoor worden deze hommels alleen maar zeldzamer. Dat laten onderzoekers van de Wageningen Universiteit vandaag weten.

Het gaat volgens de onderzoekers niet goed met de hommel in Nederland. Hommels spelen naast bijen een belangrijke rol bij de bestuiving van gewassen. Daarom is het volgens de wetenschappers belangrijker de oorzaken van hun teruggang te kennen. In Nederland komen 22 soorten hommels voor, waarvan zeven in vrijwel elke tuin. De overige vijftien zijn in de afgelopen eeuw steeds zeldzamer geworden.

Aan de hand van museumcollecties hebben de wetenschappers onderzocht welke soorten stuifmeel aan de pootjes van geconserveerde en nu levende hommels kleefden. Daarvoor maakten ze gebruik van collecties met verzamelde hommels uit de periode 1878 tot 1950. Stuifmeel blijft enkele eeuwen goed herkenbaar. Op de locatie waar de oude hommels gevangen waren, werd opnieuw een aantal geselecteerde zeldzame en algemene soorten gevangen.

De algemene hommels bleken sinds 1950 nieuwe bloemen te hebben ontdekt, zoals de springbalsemien en de vlinderstruik. Voor 1950 groeiden deze planten nog niet in Nederland. De zeldzame hommels verzamelden voor 1950 stuifmeel van een beperkt aantal bloemen en juist die soorten gingen in de twintigste eeuw harder achteruit dan de bloemen die algemene hommels gebruiken. Daardoor kregen deze hommels het steeds zwaarder.

Het is de onderzoekers nog niet helemaal duidelijk waarom de zeldzame hommels niet op andere plantensoorten zijn overgestapt. Mogelijk heeft dat te maken met de voedselvoorkeur van de larven. Over de zeven algemeen voorkomende hommelsoorten maken de onderzoekers zich minder zorgen. Deze 'robuuste' soorten zouden in tuinen en parken voldoende bloemen kunnen vinden.