PvdA wil commerciële pandhuizen aanpakken

Al vele jaren staat er in Amsterdam en Den Haag een gemeentelijk pandhuis. Hier kunnen mensen met financiële problemen tegen inlevering van een onderpand geld lenen. Het kan hierbij gaan om sieraden, gereedschap of televisies. Binnen zes maanden kan het onderpand tegen betaling van het geleende bedrag plus een maandrente van zo'n 1,4% het onderpand weer worden opgehaald. Mocht dit onderpand niet worden opgehaald, dan wordt het het geveild, waarna de eventuele winst naar de oorspronkelijke bezitter gaat.

Sinds enkele jaren bestaan er echter ook commerciële bedrijven. Bij deze bedrijven, met Engelse namen als Used Products of Cash Converters, kun je allerlei spullen inleveren, waarna de eigenaar een bepaald bedrag opstrijkt. Ook hier kun je je spullen later weer terugkopen, maar hier zijn de kosten veel hoger. De zogeheten bewaarkosten of opslagkosten bedragen hier 20% per vier weken, hetgeen neerkomt op een rentepercentage van maar liefst 260% op jaarbasis. Ook gaat bij eventuele verkoop de winst niet naar de eigenaar, maar komt deze rechtstreeks terecht in de zakken van de pandhuiseigenaar.

Volgens Jaap Rensen, directeur van Cash Converters Holland, is dit appels met peren vergelijken. "Mijn bedrijf neemt risicovolle spullen in. Deze kunnen bijvoorbeeld defect zijn of snel in waarde dalen." Ook wil hij benadrukken dat het rentepercentage van 20% niet alleen rente is. "Het is ook een vergoeding voor de kosten die mijn bedrijf maakt, zoals arbeidskosten en bewaarkosten. De rentepercentages zijn daarom niet te vergelijken."

Hans Spekman, Tweede-Kamerlid voor de PvdA, heeft grote bezwaren tegen de werkwijze van de commerciële pandhuizen. Volgens hem komen mensen door dit soort bedrijven juist steeds dieper in de schulden. "Het gaat hier juist om mensen die al in een problematische financiële situatie zitten en die op geen enkele andere wijze geld kunnen lenen. Deze mensen wenden zich tot dergelijke bedrijven. En juist nu de regels ten aanzien van kredietverlening steeds meer worden aangescherpt, om mensen tegen overkreditering te beschermen, kunnen deze bedrijven tegen woekerrentes geld uitlenen."

"Deze pandhuizen vallen echter niet onder deze regelgeving, terwijl de Pandhuiswet uit 1910 hopeloos verouderd is. Zo geldt deze wet slechts voor verpandingen tot 11,34 euro (voorheen 25 gulden)." Spekman wil nu zo snel mogelijk dit lage bedrag uit de pandhuiswet geschrapt zien. Hij wil ook dat pandhuizen zich gaan houden aan het maximaal toegestane wettelijke rentepercentage voor consumptieve kredieten. Dit houdt in dat pandhuizen niet meer dan 18% rente op jaarbasis kunnen vragen van hun klanten.

Het aantal mensen dat gebruik maakt van een dergelijke lening met onderpand, blijkt de laatste jaren explosief te zijn gestegen. Zo worden er jaarlijks zo'n 270.000 leningen verstrekt door de gemeentelijke pandhuizen. Het gemiddelde bedrag van deze leningen ligt tussen de 200 en 250 euro. Ook Rensen heeft de laatste jaren zijn klantenkring flink zien toenemen.