Commissies: geen martelingen in Irak

Icoon OorlogNederlandse militairen hebben zich bij de ondervraging van gedetineerden in Irak niet schuldig gemaakt aan martelingen. Die conclusie trekken twee commissies die onderzoek hebben gedaan naar het optreden van de Nederlanders in 2003. De onderzoeken zijn gedaan naar aanleiding van een bericht in de Volkskrant over verhoormethoden waarbij verdachten in harde geluiden te horen kregen, met water nat werden gegooid, en afgeplakte skibrillen kregen opgezet.

Volgens de commissie Van den Berg kan de behandeling van één gedetineerde wel worden aangemerkt als een vernederende behandeling. Ook zegt de commissie dat de manier waarop gevangenen zijn behandeld niet in overeenstemming was met de Nederlandse bepaling dat aangehouden verdachten ten minste als krijgsgevangen zouden worden beschouwd.

Volgens Van den Berg was er geen sprake van een doofpotcultuur op het ministerie en zijn de minister en het Openbaar Ministerie destijds adekwaat geïnformeerd. De commissie heeft geen aanwijzingen dat de toenmalige minister Kamp informatie voor de Tweede Kamer heeft achtergehouden.

Ook de commissie van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten heeft onderzoek gedaan. Die heeft zich gericht op het werk van de MIVD. Volgens de commissie is er niet gemarteld, is er niet mishandeld en zijn er geen strafbare feiten gepleegd. Er zijn wel dingen misgegaan, die liggen vooral in de sfeer van de voorbereiding en begeleiding.