Iran laat moorden uit naam islam onbestraft

BuitenlandsHet hooggerechtshof in Iran heeft zes moordenaars ontslagen van strafvervolging omdat ze hun misdaden pleegden 'ter verdediging van de islam'. Het zestal werd eerder door drie lagere rechtbanken wél schuldig bevonden, maar het hooggerechtshof honoreert nu hun verweer dat ze handelden uit religieuze motieven.

De moordenaars maakten deel uit van de Basiji-militie, een gewelddadige vrijwilligersgroep die vooral bekend is vanwege aanvallen op hervormingsgezinde politici. President Mahmoud Ahma-dinejad is er lid van geweest. Ze kwamen tot hun moorden nadat ze in 2002 een video hadden gezien van een hooggeplaatste geestelijke, die uitsprak dat moslims een 'verdorven persoon' mochten doden als justitie in gebreke bleef. Deze uitspraak leidde in heel Iran tot zeventien moorden, de zes in Kerman namen er vijf voor hun rekening. Ze stenigden of verdronken hun slachtoffers.

De laatste twee slachtoffers waren een jonge man en vrouw die verloofd waren, maar nog niet getrouwd. Ze werden geëxecuteerd door de militieleden omdat ze samen in het openbaar over straat waren gegaan.

Beroepsmogelijkheid
Het vonnis van het hooggerechtshof heeft in Iran veel ophef veroorzaakt. In de stad Kerman, waar de moorden zijn gepleegd, zouden mensen hun geloof verliezen in het rechtssysteem, zo meldde een advocaat.

Het vonnis kan nog ongedaan worden gemaakt. Eén lagere rechtbank heeft nog de mogelijkheid in beroep te gaan, waarna het voltallige hooggerechtshof met meer dan vijftig rechters zich er over moet buigen. Sommige leden van het hof zijn het in ieder geval niet eens met het vonnis. Zoals rechter Mohammad Sadegh Al-e-Eshagh, die afstand heeft genomen van de praktijk van het moorden in naam van de islam. Volgens hem zijn executies alleen geoorloofd als daarvoor een gerechtelijk bevel bestaat.