'Vrouwenbesnijdenis moet uit taboesfeer'

BinnenlandsDe gemeente Den Haag gaat met diverse migrantenorganisaties in gesprek om vrouwenbesnijdenis uit de taboesfeer te halen. In de gespreksgroepen, die de GGD Den Haag opzet, nemen migranten, migrantenorganisaties en sleutelfiguren uit de gemeenschappen plaats. Dat maakte de Haagse wethouder van volksgezondheid, Bert van Alphen, donderdagochtend op het stadhuis bekend.

Het actieplan van Den Haag is onderdeel van een landelijk proefproject van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om vrouwenbesnijdenis tegen te gaan. Aan de proef, waarvoor 3 miljoen euro beschikbaar is gesteld, doen verder Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Eindhoven en Tilburg mee.

Taboe opheffen
Het coördinatiecentrum Vrouwelijke Genitale Verminking van de GGD Den Haag gaat de gespreksgroepen opzetten. ''Er rust een taboe op vrouwenbesnijdenis, dat moet bespreekbaar worden'', aldus Van Alphen. De sleutelfiguren daarbij zijn volgens hem religieuze leiders.

Van Alphen is stellig in zijn afkeur van vrouwenbesnijdenis. ''Ik vat het op als kindermishandeling. Het is een zaak van de lange adem, maar we zijn vasthoudend.''

Hij kreeg tijdens de presentatie steun van Zahra Naleie, algemeen coördinator van de Federatie Somalische Associaties Nederland. ''In Somalië zeggen de mensen: 'de besnijdenis is een traditie, het moet doorgaan'. We zullen onze krachten moeten bundelen om te voorkomen dat Somalische meisjes uit Nederland naar hun vaderland gaan om daar besneden te worden'', zegt Naleie.

Den Haag heeft 600.000 euro gekregen om het project te bekostigen. De pilot gaat twee jaar duren, waarna de resultaten in de verschillende steden worden vergeleken.