Kleinzonen oorlogsleiders blijven kibbelen
Zestig jaar nadat op de conferentie van Jalta Europa werd opgedeeld in een westers deel en een communistisch Oostblok ontmoetten de kleinzonen van de belangrijkste deelnemers van destijds elkaar opnieuw. In Maastricht discussieerden Winston Churchill (65) en Curtis Roosevelt (75) met Jevgeni Dzjoegasjvili (69), de kleinzoon van Stalin. Hierbij bleek dat ook de nakomelingen het maar moeilijk met elkaar kunnen vinden.De discussie vond plaats ter gelegenheid van de opening van de Maastricht Graduate School of Governance, die academici moet opleiden in crisisbeheersing en politieke strategieën. Discussieleider Tim Sebastian (BBC) constateerde dat 'de gespannen relatie tussen Stalin, Churchill en Roosevelt op Jalta wordt voortgezet door hun kleinzonen'. De bejaarde heren beschuldigden elkaar over en weer het schenden van afspraken en het verkondigen van leugens door hun wederzijdse opa's.
Zo had Dzjoegasjvili geen goed woord over voor Engeland en Amerika, die volgens hem ten doel hadden en hebben om Rusland klein te krijgen. Hij verweet ze dat ze te laat echt oorlog voerden tegen de nazi's, zodat het vooral op Rusland aankwam. Het was daarom logisch dat Stalin na de oorlog eisen kon stellen, en - om met kleinzonen Churchill en Roosevelt te spreken - 'overal zijn zin in kreeg'.
