'Napoleon stierf door vergiftiging'
De Franse keizer Napoleon Bonaparte is niet, zoals aangenomen, aan maagkanker gestorven, maar hij werd vergiftigd met arsenicum. Dit stelt de voorzitter van de Internationale Bond van Forensisch Toxicologen, Pascal Kintz. Hij kwam tot die conclusie op basis van nieuw onderzoek naar het haar van de voormalige heerser, dat werd uitgevoerd op verzoek van de Canadese Napoleon-kenner Ben Weidler, schrijver van zes boeken over de vorst en tevens voorzitter van het Napoleontisch Genootschap. Napoleon stierf op 5 mei 1821 op het eiland Sint Helena in de Atlantische Oceaan. Hij was daar in 1815 naar toe verbannen nadat hij de Slag bij Waterloo verloren had. Wetenschappers twijfelen al jaren over de doodsoorzaak van de keizer. Bij eerder onderzoek werd al arsenicum gevonden in het haar van Napoleon, maar dat werd toegeschreven aan veelvuldig voorkomen van de stof in allerlei middeltjes in die tijd.
De sporen die Kintz vond in twee losse haren zijn echter van anorganisch arsenicum. Daaruit trekt hij de conclusie dat de keizer vermoord is, vermoedelijk door Britten en Fransen die een tweede glorieuze terugkeer naar Frankrijk van Napoleon wilden voorkomen, zoals in het voorjaar van 1815. Toen wist de keizer terug te keren na verbannen te zijn geweest naar het eiland Elba, in de Middellandse Zee. Hij slaagde er toen zelfs in om de macht weer naar zich toe te trekken.
Napoleon Bonaparte, Keizer der Fransen
