'Frans van A. stond op punt te vluchten'

Frans van A., de zakenman die maandag werd aangehouden op verdenking van 'betrokkenheid bij de door Saddam Hussein gepleegde oorlogsmisdrijven en genocide', stond op het punt te vluchten. Dat zegt Nieuwe Revu-verslaggever Arnold Karskens, die Van A. twee keer ontmoette en regelmatig telefonisch sprak. De 62-jarige Amsterdammer kon tot voor kort vrij rondlopen in Nederland.

"Hij wist dat justitie hem op de hielen zat en vreesde dat hij in Amerikaanse handen zou vallen. Volgens mij is hij ergens opgelucht dat hij nu door Nederland is gepakt", zegt Karskens, die maandag voor het laatst met Van A. sprak. De zakenman zou geen spijt hebben van zijn acties. Karskens: "Hij is niet onsympathiek als je met hem praat, hij is geen monster. Maar hij had geen last van zijn geweten. Hij wist waarvoor zijn chemicaliën werden gebruikt en sliep er niet slechter door."

Van A. smokkelde voornamelijk thiodiglycol, het hoofdbestanddeel van mosterdgas. Als technisch adviseur van verscheidene Iraakse chemische bedrijven groeide hij uit tot Saddam Hoesseins belangrijkste leverancier van gifgassen. Van A. verbleef dertien jaar in Bagdad, en vluchtte in 2003 na de Amerikaanse inval in Irak via Syrië terug naar Nederland. Zijn acties uit het verleden bleven niet onopgemerkt in de media, zo gaf hij interviews aan Netwerk en de Nieuwe Revu.

Frans van A. in Netwerk (november 2003)
Frans van A. in Netwerk (november 2003)


'Smokkel thiodiglycol destijds niet strafbaar'
Frans van A. dacht dat hij niet in Nederland kon worden vervolgd. In oktober 2003 stelde SP-Kamerlid Harry van Bommel schriftelijke vragen aan minister Donner over de aanwezigheid van Van A. in Nederland. Donner stelde in zijn antwoord dat Amerikaanse autoriteiten in december 1997 verzocht hadden om voorlopige aanhouding van de Nederlander. Woon- of verblijfplaats waren toen echter niet bekend. In november 2000 werd het verzoek zonder opgaaf van redenen ingetrokken.

Op de vraag of Nederland van plan was vervolging in te stellen tegen Van A. stelde Donner dat Van A. niet vervolgd kon worden wegens het smokkelen van thiodiglycol. "Eind jaren ’80 was noch een sanctieregeling noch een sanctiebesluit van kracht ten aanzien van Irak. (..) In 1990 is de uitvoer uit de Europese Gemeenschap naar Irak verboden ter uitvoering van Resolutie 660 van 1990 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Toen de thiodiglycol werd geleverd was dit niet verboden op grond van de toenmalige wetgeving. (..) Gelet op het voorgaande waren de handelingen van Van A. niet strafbaar volgens de destijds geldende wettelijke bepalingen. (..) Naar de mogelijkheid van een eventuele schending van overig internationaal recht door de heer Van A. wordt momenteel nog onderzoek gedaan", aldus het antwoord van de minister op de schriftelijke vragen van de SP.