Van Gogh 'niet vaak' bedreigd

Uit de feitenreconstructie van de ministers Johan Remkes van Binnenlandse Zaken en Piet Hein Donner van Justitie blijkt dat Theo van Gogh maar twee keer ernstig bedreigd is geweest. De meest recente is van augustus 2004 na een column van Van Gogh in de Metro. Wel werd hij in verband met de uitzending van de film 'Submission' meerdere malen via internet bedreigd.

Van Gogh moest blijkens de feitenreconstructie niets hebben van beveiliging. Hij gaf aan de politie Amsterdam-Amstelland te kennen dat hij niet bewaakt wilde worden in verband met de uitzending van 'Submission'. Na veel aandringen van de politie ging hij toch akkoord dat politieauto's af en toe langs zijn huis reden.

Nieuwe Revu
De andere bedreiging aan Van Goghs adres dateert al uit 1997. Hij schreef toen samen met Theodor Holman een wekelijkse column in de Nieuwe Revu. Bij de redactie van het blad kwam toen een telefonisch bedreiging binnen na een column die handelde over moslims en moslimorganisaties.

In 1997 werd Van Gogh ook aangeklaagd bij de Raad voor de Journalistiek door het Anti Discriminatie Bureau (ADB). Dit naar aanleiding van een column die hij samen met Theodor Holman in de Nieuwe Revu schreef onder de kop: "Een lul van één meter tachtig. Allah is groot. Allah is machtig." Ook in 1995 al riep Van Gogh de toorn van het ADB over zich af vanwege een column in HP/De Tijd onder de kop "Leve de islam!". Hij beschreef moslims daarin als ''boodschappers van de achterlijkste duisternis'', als ''gelovigen bij wie jij als eerste in aanmerking komt om voor hun gedroomde vuurpeloton de zegeningen van Allah te ondergaan'', en als ''gelovigen die flikkers 'onrein' vinden, net als ongestelde vrouwen, ongelovigen of alle anderen die niet aan de normen voldeden van die geitenneuker uit Mekka.''

Van Gogh werd overigens van beide aanklachten indertijd vrijgesproken. De Raad voor de Journalistiek stelde in een uitspraak zich te kunnen voorstellen dat de teksten van Van Gogh als beledigend kunnen worden ervaren door moslims. Volgens de Raad keerden de teksten zich echter niet tegen de Islam, maar tegen fundamentalisten. De klacht werd dan ook ongegrond verklaard.