Milieuvriendelijke vernietiging van lichamen

Een Zweeds bedrijf heeft een nieuwe manier gevonden om een lichaam na de dood 'op te ruimen'. In plaats van een begrafenis of een crematie kan men een lichaam nu invriezen in vloeibare stikstof, om de broze overblijfselen vervolgens middels geluidsgolven uiteen te laten slaan in een poeder.

Het bedrijf komt met de oplossing om het milieu te sparen. Een crematie, waarbij een lichaam tot as wordt verbrand, en een begrafenis, waar het jaren kan duren voor een lichaam is vergaan, hebben al veel tot zorgen over het milieu geleid.

In het proces wordt de dode eerst ingevroren tot -18 graden Celsius, om vervolgens in vloeibare stikstof met een temperatuur van -196 graden Celsius te worden gedoopt. De lichamen die vervolgens uit de superkoude vloeistof worden gehaald zijn zo breekbaar als glas en worden door geluidsgolven tot een substantie van poeder afgebroken.

Daarna wordt al het water verwijderd in een vacuümkamer, waarna de stof wordt gecontroleerd op bepaalde metalen uit pacemakers of andere implantaten die mogelijk het vriesproces hebben overleefd. Deze metalen worden verwijderd. De overblijfselen kunnen vervolgens zonder gevaar voor de omgeving worden gecremeerd of begraven in een klein, ondiep grafje. De zuurstof en bacterieën hebben daarna ongeveer een jaar nodig om de rest af te breken.

Het bedrijf Promessa, dat in Goteborg is gevestigd, zal binnen enkele jaren met de eerste installatie komen in een nabijgelegen plaats. Ook heeft men in 35 landen een patent op het proces aangevraagd. Het idee stamt uit 2001, toen een ecologiste ervoor pleitte om deze techniek ook bij de mens te gaan gebruiken.