Bovenaardse bovenstemmen

Bert (superworm)

De traditie van psalmzingen met bovenstem is onlangs opgenomen in de lijst van immaterieel cultureel erfgoed. Het is de eerste protestante traditie in ons land die op die lijst komt. Na het lezen van het nieuwsbericht was ik benieuwd en zocht ik enkele voorbeelden op. Plotseling borrelden herinneringen uit mijn jeugd naar boven, vol godsbesef en stille verwondering. In een wereld waarin alles door Hem is geschapen, in de gaten wordt gehouden en uiteindelijk na de dood wordt beoordeeld, in een kerk waarin duizenden kelen tegelijkertijd als één massaal koor ieder om het hardst de vruchten des geloofs bezongen, dacht ik dat die hoge, schijnbaar door de kerk zwevende bovenstemmen van God en de duivel zelf waren. Engelen en demonen. Zijn Aanwezigheid. Het heen en weer trekken van Job tussen goed en kwaad, hemel en hel zelve. Het blijkt achteraf niets van dat al: slechts een oud-Hollandse zangtraditie die nog vooral op de Veluwe en in plaatsen als Genemuiden en Urk beoefend wordt.

Als kind had ik heel veel ontzag voor God en de Zijnen. De dominee, de kerk zelf, de meneer die het orgel bespeelt, de koster – er hing altijd een waas van onaantastbaarheid, wijsheid en superioriteit omheen. Ik begreep volledig waarom de Joden hun variant het Heilige der Heilige noemden. De dominee, die nu voor de gereformeerden in Wageningen predikt, had een heldere stem, liep altijd met een nette (hoge) hoed van de pastorie naar de kerk, was welbespraakt en intelligent. Begrippen als alwetendheid, drie-eenheid, rechtvaardigheid, boetedoening, zondeval en alomtegenwoordigheid vlogen wekelijks om mijn hoofd en lieten diepe indrukken achter.

Vooral het idee dat nog vóór je vrucht in je moeders schoot nestelde, al bekend was of je naar de hemel of de hel zou gaan (in kerkelijke termen 'voorbestemming' of 'predestinatie'), beangstigde me enorm. In de woorden van psalm 139 vers 9: “Gij hebt, wijl niets Uw oog weerhoudt, mijn ongevormden klomp beschouwd; Ja Gij, wiens wijsheid nimmer faalt, hadt mijn geboortestond bepaald; Eer iets van mij begon te leven, was alles in Uw boek geschreven.”

Hoewel ik mijn handel en wandel er nooit echt op aanpaste, was ik me altijd zeer bewust van zonde, van vloeken, van het gevaar plotseling weggenomen te kunnen worden terwijl je God nog niet 'kunt ontmoeten' – “Ik ken u niet, ga weg van Mij.” Dus zat ik wekelijks stilletjes en opmerkzaam als een muis te luisteren naar de preek. Veel is er na al die jaren niet blijven hangen van al die preken. Wel zweven die bovenstemmen die zojuist cultureel erfgoed geworden zijn, nog immer over de desolate wateren van mijn voormalige godsgeloof. Zodra het orgel de introductie begon te spelen sloeg ik de Bijbel open bij de juiste psalm en las de verzen die ten gehore gebracht zouden gaan worden. “Dan zullen we nu overgaan tot de samenzang van psalm 68, en wel de verzen één, twee en tien.” Vers één verdoemt Gods haters, de andere twee bezingen Gods lof.

Hier een YouTubelinkje van verzen 2 en 10, waarbij de bovenstem wordt ingezet in vers 10, rond 3 minuten. 

1 De HEER zal opstaan tot den strijd; Hij zal Zijn haters, wijd en zijd,
Verjaagd, verstrooid, doen zuchten; Hoe trots Zijn vijand wezen moog',
Hij zal voor Zijn ontzaglijk oog al sidderende vluchten.
Gij zult hen, daar G' in glans verschijnt, als rook en damp, die ras verdwijnt,
Verdrijven en doen dolen. 't Godd'loze volk wordt haast tot as;
't Zal voor Uw oog vergaan, als was dat smelt voor gloênde kolen.

2Maar 't vrome volk, in U verheugd, zal huppelen van zielevreugd,
Daar zij hun wens verkrijgen; Hun blijdschap zal dan, onbepaald,
Door 't licht, dat van Zijn aanzicht straalt, ten hoogsten toppunt stijgen.
Heft Gode blijde psalmen aan; Verhoogt, verhoogt voor Hem de baan;
Laat al wat leeft Hem eren; Bereidt den weg, in Hem verblijd,
Die door de vlakke velden rijdt; Zijn Naam is HEER der HEEREN.

10 Geloofd zij God met diepst ontzag! Hij overlaadt ons, dag aan dag,
Met Zijne gunstbewijzen. Die God is onze zaligheid;
Wie zou die hoogste Majesteit dan niet met eerbied prijzen?
Die God is ons een God van heil; Hij schenkt, uit goedheid, zonder peil
Ons 't eeuwig, zalig leven; Hij kan, en wil, en zal in nood,
Zelfs bij het naad'ren van den dood volkomen uitkomst geven.

Compleet afhankelijk van de inhoud van een vers hoorde ik elke zondag weer ergens in de verte die stemmen, die hun eigen melodie zongen, los van de rest van de kerk, en associeerde ik die met engelen der wrake of Aartsengelen des doods die waarschuwden voor de hel, of juist met engelachtige benadrukking van de Godlovende boodschap van de psalm. Verheven, spookachtig, angstaanjagend of sidderingen van godsvrucht bezorgend – de bovenstem, weet ik nu. Als kind heb ik er echter nooit over nagedacht dat er wellicht gewoon een stel mannen een tegenmelodie zong. Het leek elke keer als bovenstemmen opdoemden, alsof de zang en melodie losgerukt werd van de gewone, onbekeerde kerkgangers, alsof de psalmzang van de selecte aanwezigen die Hij tot Zijn Volk mocht rekenen, 'Van Boven' werd geaccepteerd en als Elia ten hemel gedragen werd in een vurige wagen van verheven tonen, alsof de Geest Gods over de psalmzangers zweefde.

Onze kerk bevatte bij nader inzien hooguit een paar mannen die de bovenstem zongen. Soms waren ze niet te horen en was God in mijn optiek dus niet aanwezig om het vers te beluisteren. Soms waren ze er wel en brak opeens de zon door de wolken. De stemmen der engelen die boven de storm aan orgel- en stemgeluid zweefden, de helle zonnestralen door de glas-in-loodramen, de Hemelse inhoud van die voortreffelijke berijming uit 1773, ze overtuigden me dan keer op keer weer van Zijn heiligheid en aanwezigheid in dit, ons lokale Godshuis. Op die momenten woonde Hij waarlijk in Zijn Huis.

Van die godsvrees is niet veel meer over, maar het herinnerd worden aan die vroege psalmengelen kan geen kwaad. Zoals zo vaak blijkt een hemelse ervaring een aardse uitleg te hebben. Ik kan me gezien hetgeen hierboven geschreven is, alleen maar aansluiten bij de notie dat dit Nederlands cultuurgoed is en beschermd dient te worden. Het soms twee keer per week anderhalf tot twee uur per keer in de kerk zitten mis ik niet. Met één grote massa mensen de 1773-psalmen op de Straatsburgse wijsjes uit de jaren 1540-1555 blèren, dat zouden ze voor mijn part de volle anderhalf uur mogen doen. Wellicht dat ik dan weer eens een bezoekje breng.

Verdere voorbeelden - klik op de psalm voor bijbehorend geluid.
Psalm 43 vers 4 - Tekst
Psalm 84 vers 5, 6 - Tekst
Psalm 118 - Tekst
Psalm 138 - Tekst