Hoe de SP verliest als zij de verkiezingen wint

Robin (petertjeprik)

Op 12 september mag de Nederlandse bevolking voor de vijfde keer binnen tien jaar haar volksvertegenwoordigers voor de Tweede Kamer kiezen. Het meireces is begonnen, de partijbesturen hebben zich opgesloten in hun kantoor om de verkiezingscampagnes op touw te zetten en de lijsttrekkers slijpen de messen. Wie zal de grootste partij worden? Nu ik al een hele alinea heb volgeschreven met clichés kunnen er nog wel een aantal bij: dat weten we pas op 12 september. Tot die tijd zal er echter geen dag voorbijgaan waarop wij allerhande voorspellingen krijgen voorgeschoteld, over het algemeen in de vorm van opiniepeilingen. Echter, naast opiniepeilingen is er nog een interessante indicator waarmee men de uitslag van de verkiezingen kan voorspellen.

Het is voor u wellicht niet volledig nieuw, maar de hypothese ‘hoe groter het campagnebudget, hoe groter de kans op verkiezingswinst’ lijkt aan kracht te winnen. Bij de presidentiële campagnes in de Verenigde Staten heeft in de afgelopen jaren altijd de presidentskandidaat met het grootste campagnebudget het Witte Huis gewonnen. Als ik me aan een voorzichtige voorspelling mag wagen, dan zal in november Obama opnieuw de Amerikaanse presidentsverkiezingen winnen. Volgens sommige media heeft hij namelijk een budget dat tien keer zo groot is als dat van de republikeinse kandidaat Mitt Romney (Carmi, 2012).

De grootste sponsoren van Obama’s campagne zijn de universiteiten van Harvard en Californië, naast de organisaties Microsoft, Google en JPMorgan Chase. De grootste sponsoren van Romney’s campagne zijn JPMorgan Chase, Goldman Sachs, Bank of America, Morgan Stanley en Credit Suisse Group. Het is op zijn minst opvallend dat veel grote organisaties bijdragen aan zowel de Romney- als de Obamacampagne. Ik neem voor het gemak de naïeve stelling in dat deze bedrijven niet zo zeer de presidentskandidaten uit eigen belang sponsoren, maar uit het idealisme dat het democratische sprookje zo breed mogelijk moet worden uitgedragen.

In Nederland lijkt de hypothese van ‘hoe grotere het campagnebudget, hoe groter de kans op verkiezingswinst’ evenzeer op te gaan. Rob Wijnberg schreef in zijn boek ‘En mijn tafelheer is Plato’ hierover het volgende:
“Politiek bedrijven is niets meer dan de beeldvorming naar je hand zetten. Wie het vaakst het nieuws haalt en de talking points van de dag domineert, kan haast automatisch rekenen op kiezersgunst. Niet de beste ideeën bepalen de politieke koers, maar de bestverkochte ideeën bepalen de politieke koers van het land – een kwestie van marketing, dus. Geen wonder dat het ‘reclamebudget’ een van de weinige betrouwbare indicatoren vormt die de beweging in de peilingen nog enigszins verklaren. Een direct verband hoeft er niet te zijn, maar het is op zijn minst een opmerkelijke correlatie te noemen dat de verkiezingsuitslag van 2010 volledig parallel loopt met de grootte van de campagnekas sinds 2006.”

Tabel: Aantal zetels partijen na Tweede Kamerverkiezingen 2010 en grootte campagnekassen ten tijde van de verkiezingsstrijd in miljoenen euro’s

 

Zetels

Campagnekas

VVD

31

3,9

PvdA

30

3,7

PVV

24

n.b.

CDA

21

2,7

SP

15

1,8

Bron: Wijnberg, 2010

Voor de verkiezingen van 12 september 2012 heeft de SP mede dankzij de verplichte afdrachtregeling voor SP-bestuurders momenteel meer dan zeven miljoen euro tot haar beschikking. Daarmee heeft de SP naar alle waarschijnlijkheid het grootste campagnebudget van alle partijen. Om even de vergelijking te trekken: de PvdA beschikt momenteel over ‘slechts’ 1,7 miljoen euro en lijkt ‘krap bij kas’ te zitten als men een grootschalige campagne wil voeren. De 1,8 miljoen van de SP in 2010 was immers goed voor slechts vijftien zetels. Met campagnebudgetten als indicator lijkt de SP er dus op te kunnen rekenen na 12 september de grootse partij in de Tweede Kamer te zijn.

Is dat eerlijk? Tja, geld en politiek lijken ook in de strijd om het beleid onlosmakelijk met elkaar verbonden. Den Haag wordt niet voor niets overspoeld met lobbyisten. De vraag of men nog kan spreken van een gelijkwaardige stem en democratie wanneer het geld de winnaar dicteert, is in mijn ogen een prangende. Met name wanneer het de meest socialistische partij van ons land tot winnaar maakt. Men zou wellicht kunnen stellen dat als de SP aan het einde van de zomer de grootste partij is, zij in de ogen van haar eigen ideologie gelijktijdig ook een beetje verloren heeft.

Referenties:
Wijnberg, R. (2010). En Mijn Tafelheer is Plato. Een filosofische kijk op de actualiteit. Amsterdam: De Bezige Bij.

Carmi, E. (2012). The 2012 Money Race: Compare the Candidates. Geraadpleegd op 29 april 2012 via: http://elections.nytimes.com/2012/campaign-finance