Ik pas voor pasjes

Esther (Estherschrijft)

“Dat is dan veertien vijfennegentig”, zei de caissière van de voordeeldrogisterij terwijl ze mijn aankopen in een plastic tasje deed.
“Wilt u profiteren van extra voordeel?”
Dat beschouwde ik als een retorische vraag en dus keek ik haar wat sullig aan. Ze vatte het goed op.
“Kijk,” zei ze zonder een verder antwoord af te wachten, “met iedere tien euro die u hier besteedt, spaart u voor extra voordeel. Het enige dat u hoeft te doen, is dit pasje activeren via internet en het aan de kassa laten zien iedere volgende keer dat u hier iets koopt.”
Ik bedankte haar, nam mijn plastic tasje en het pasje van de balie en vertrok. Volgende stop: de kapper.

Ik werd er alleraardigst ontvangen, in de vernieuwde salon met massagestoelen. Gezellig keuvelend bracht een vaardige blondine mijn wilde krullenbos terug naar aanvaardbare proporties. Ik keek goedkeurend in de spiegel en volgde haar naar de kassa.
“Heeft u al een pasje van ons?” vroeg ze ineens.
Weer die onnozele blik.
“Daarmee spaart u punten die u kunt inleveren tegen producten of contante korting.”
En weer verliet ik de zaak met een pasje.
 
Dat was een halfjaar geleden. En de pasjes? Geen idee waar ze zijn, maar ik kan er wel een slag naar slaan. Waarschijnlijk ergens in een la, samen met de pasjes van de bakker, de viskraam op de markt, Christine le Duc, een stuk of wat tankstations waar ik weleens kom en van twee van mijn favoriete boetieks.

Vroeger had ik slechts drie pasjes: mijn bankpas, een creditcard en een pasje van de videotheek. Lekker overzichtelijk allemaal. Totdat het pasjesvirus wild om zich heen begon te grijpen. Tegenwoordig lijkt het wel een epidemie! Mijn oude vertrouwde portefeuille moest ik al vervangen. Er konden niet genoeg pasjes in. Maar zelfs dat is niet genoeg. Dus schafte ik een mapje aan speciaal voor pasjes. Alleen maar pasjes. Van de ziektekostenverzekeraar, van het ziekenhuis, voor de slagboom, voor pechhulp onderweg, als rijbewijs, voor de service aan mijn auto en ga zo maar door. Je zou er toch onpasselijk van worden.

Het is genoeg geweest. Vol is vol. Mijn tas puilt uit van de pasjes. Ik zie bij wijze van spreken door de passen mijn tas niet meer. En denk je dat ik er ooit één kan vinden als ernaar gevraagd wordt? Daarom mijn oproep aan winkeliers, bedrijven en andere instanties: bespaar me uw pasjes. Zet me in de computer, mail me af en toe een kortingscoupon of geef me gewoon een lage prijs en goede service als u me zo graag aan u wilt binden, maar stop alstublieft de pasjesterreur.

Moe word ik ervan. Maar daar hadden we een pasklare oplossing voor: even relaxen. Dus meldden wij ons bij de sauna hier in de buurt. Een hele middag lang kuurden we ons een ongeluk, totdat we, helemaal rozig en met perzikhuidjes, sluitingstijd zagen naderen. We pakten onze spullen in en vroegen bij de receptie om de rekening.
“Komt u hier vaker?” vroeg de dame achter de kassa. Volkomen argeloos antwoordden wij ‘ja’. En toen gebeurde het: ze dook achter de toonbank en kwam te voorschijn met een… pasje.
“Dan geef ik u een vaste-klanten-pas mee…”
Ik onderbrak haar. “Laat maar,” zei ik resoluut, “ik pas.”