Respect voor de vetklep

Thako (Okaht)

De laatste tijd  ben ik druk met mijn – of eigenlijk moet ik zeggen “ons” – duo. Samen met mijn goede vriend Andre, zijn we The D’Ukes begonnen. Twee kerels op leeftijd, met ukulele en tweestemmige zang. Dat is zo´n beetje het idee.
U begrijpt het al: we gaan niet voor Idols of X-Factor. We gaan voor feestjes en partijen, op kleine schaal.

Nu hadden we al een aardig repertoire. Covers van liedjes die vooral meteen lekker aanslaan. Een beetje Tex Mex. Wat jaren-zestig-nummers waar de nadruk op de tweestemmige zang ligt. Een beetje soul. Gouwe ouwe folk. Gewoon lekkere nummers, die meteen een beetje herkenbaar zijn. Net niet al te bekende nummers, maar wel dusdanig vaak gedraaid dat ze een gevoel van herkenning oproepen.
En dat verpakt in een set van twintig minuten. Omdat wij ook wel snappen dat niemand een uur lang naar ukuleles kan of wil luisteren.

Maar goed. We zijn ook weer niet zo goed of veelgevraagd, dat we helemaal zelf kunnen bepalen wat het publiek leuk vindt. Als je serieus optredens wilt gaan doen en ook op een verjaardag op wilt kunnen draven, moet je een wat breder aanbod hebben. Als oma tachtig wordt, moet je ook een fatsoenlijke smartlap ten gehore kunnen brengen. Ik doe een verrekt goede I Feel Good van James Brown, maar op sommige feestjes moet je dus ook Corry en de Rekels uit de mouw kunnen schudden.
Ik dus op zoek naar het hoognodige Nederlandstalige spul.

Op zich heb je daar op internet zo een hele serie van gevonden. En ze zijn nog verrekt makkelijk te spelen ook. Drie of vier eenvoudige akkoorden, met teksten die ik in mijn vroege jeugd al dagelijks hoorde. Mijn moeder was namelijk een absolute liefhebster van het genre.
Een gemiddelde smartlap had ik met een kwartiertje wel in de vingers. Na een half uur had ik er een eigen, unieke draai aan gegeven. En het was nog verrekte leuk om te doen ook! Het is allemaal geen hoogdravende kwaliteit en zeker niet mijn smaak, maar als je vrolijk wordt van een liedje, is dat zowel voor de muzikant als voor het publiek altijd pure winst.

Als je daar dan toch mee bezig bent, kun je natuurlijk niet om onze nationale vetklep, André Hazes, heen. Als je met je optreden ook de tokkies tevreden wilt houden hoort er altijd een rondje André bij. Al zijn het maar twee nummers.
Maar wat denk je? Daar blijken dus verrekt lastige nummers tussen te zitten! Dat de teksten puur kut zijn was al gevoeglijk bekend, maar ik struikel dus wel keihard over sommige akkoordenschema’s en ritmes. Niet het vroege werk, maar bij de latere stukken had hij overduidelijk poen genoeg om er een fatsoenlijke componist op te zetten.
De klootzak.

Nou goed dan! Zo moet ik na al die jaren dus toch nog een beetje respect opbrengen voor André Hazes. Omdat ik die klotenummers van hem niet eventjes kan spelen en zingen. Maar misschien ook omdat hij met een rijmwoordenboekje de ArenA vol kreeg en wij het bij ons eerstvolgende optreden met drie tientjes de man op een buurtfeest moeten doen.

Interessante vraag dan: "Is een nummer pas goed als het ingewikkeld is?"
De leukste liedjes zijn simpel. Sommige onvergetelijke nummers zijn juist eenvoudig opgebouwd. Een simpele blues op twee akkoorden, die met volle emotie wordt gebracht, raakt vaak meer dan een etude van Mozart, die – weliswaar technisch perfect – emotieloos wordt gespeeld. En dat geldt dus ook voor een smartlap.

Weer wat geleerd. Lekker muziek maken blijft altijd leuker dan kankeren op André Hazes.

Maar op Jan Smit blijf ik spugen. Da's dan weer puur persoonlijk.