De oorlog toen. En nu?

Jean-Paul (Days-Of-Wild)
Zoals altijd begin mei dwalen mijn gedachten af naar wat 4 en 5 mei betekent, dodenherdenking, bevrijdingsdag, de oorlog. De oorlog betekende voor mij nooit veel meer dan geschiedenis. Natuurlijk was het vreselijk wat er gebeurd was. Dit mocht en mag nooit meer gebeuren, maar het was geschiedenis. Ik ben niet Joods, en mijn familie is min of meer zonder kleerscheuren de oorlog doorgekomen, dus een tastbaar feit als ontbrekende familieleden of een diep trauma dat als een donderwolk boven ons hing, ontbrak. Ondanks dat ik de vele beelden van de oorlog en vernietiging al vele malen heb gezien in documentaires en films blijven ze ingrijpend, maar het is nooit dichtbij gekomen. Het raakt je wel, maar altijd enigszins op afstand.

Denkend aan 4 mei en aan wat ik op deze plek daarover zou kunnen zeggen schoot het me te binnen dat mijn oudste dochter nu een paar maanden ouder is dan mijn moeder was in 1940 toen de oorlog uitbrak, zeven jaar. En doordenkend bedacht ik ook dat ikzelf nu iets meer dan een jaar ouder ben dan mijn opa op dat moment was, dat was een aparte overeenkomst. Het verschil is dat mijn opa vijf kinderen had en ik er maar twee heb. En dat het andere tijden zijn, maar niet minder verontrustend. Had men in die tijd de nasleep van de eerste wereldoorlog, een economische ineenstorting en groeiende onvrede in Duitsland, nu hebben we te maken met de nasleep van de oorlog in Irak en Afghanistan, een wereldwijde economische crisis en groeiende onvrede tussen moslims en de westerse wereld. Al is de dreiging hier in Nederland nu natuurlijk veel minder groot dan toen.

Ik dacht aan wat het zou zijn als er nu oorlog uit zou breken. Als een bezettingsmacht ons land binnen zou vallen. De kans lijkt me klein, maar je weet nooit. In 1940 dacht men ook niet dat de Duitsers binnen zouden vallen: Nederland was immers neutraal, net als in de eerste wereldoorlog. Het gebeurde toch, in alle vroegte op 10 mei vielen de Duitsers aan. Wat doe je dan als ouders, als kind? Wat je altijd doet. Je kinderen naar school toe sturen. Daar aangekomen werd mijn moeder met haar broers en zus weer terug naar huis gestuurd, want er zouden wel eens bombardementen plaats kunnen vinden. Zij woonden toen in Amsterdam. Nederland capituleerde na een aantal dagen vanwege het bombardement op Rotterdam en de dreiging dat dit ook met andere steden zou gebeuren. De koninklijke familie en de regering hadden inmiddels al lang het hazepad gekozen, er kwam een Duits bestuur en verder veranderde weinig in het openbare leven. Althans, voor niet-Joden.

Al heel snel kwamen de eerste anti-Joodse maatregelen, die al maar erger werden, en halverwege juli 1942 de eerste grootschalige deportaties, tot die tijd bleef veel hetzelfde. Natuurlijk, kranten werden gecensureerd en later moesten alle radio's ingeleverd worden. Bij  mijn moeder thuis hadden ze nog een illegale radio en daarop werd af en toe naar Radio Oranje geluisterd. Televisie was er toen nog niet. Tegenwoordig hebben veel meer mensen veel meer communicatiemiddelen tot hun beschikking, nog steeds radio maar ook televisie, mobiele telefonie en internet. Bij een oorlog nu zullen deze middelen zo snel mogelijk uitgeschakeld worden. Het zal de meeste mensen niet makkelijk vallen als ze niet meer mobiel kunnen bellen of sms'en, of erger, niet meer MSN'en of Twitteren of Hyves'en. Het leven zonder internet, dat zal niet makkelijk worden. Sowieso zal het moeilijk worden voor de meesten om hun geriefelijke levensstijl op te moeten geven.

Mijn oom, mijn moeders oudste broer, moest onderduiken bij een vriend om te voorkomen dat hij naar Duitsland werd gestuurd voor de Arbeitseinsatz. Voedsel en andere zaken kwamen op de bon, maar voor het gemiddelde niet-Joodse gezin viel alles nog redelijk mee. Vooral in de beginjaren. Ik zei het eerder al: andere tijden, men was toen veel armer en veel minder verwend dan nu. Een verjaardag of Sinterklaas betekende niet zoveel cadeautjes als nu, ook voor de oorlog al niet. Snoep kon je voor een cent, of zelfs een halve cent kopen. Er was niet zo veel, dus je miste ook niet veel, er kon niet veel afgenomen worden. Nou ja niet veel, de vrijheid die was je wel kwijt. 's Avonds de ramen blinderen zodat er geen licht op straat viel, spertijd, het je niet op straat mogen bevinden na een bepaalde tijd. Mijn opa was portier van het Wilhelmina Gasthuis en had daardoor een ausweis, een papier waarop stond dat hij tijdens de avondklok toch op straat mocht zijn. Dat bracht natuurlijk de nodige spanningen met zich mee, je weet nooit wat er onderweg kon gebeuren en kwam hij wel elke avond thuis.

In de hongerwinter had mijn moeder en haar familie uiteraard ook de nodige problemen. Honger was er door het hele land. En kou. Daarom werden er in het donker illegaal bomen omgehakt in de straat en snel naar binnen gebracht. Naast waar mijn moeder woonde, woonde een NSB'er. Die heeft op een avond de hakkers verlinkt en dus kwamen de Duitsers de straat in. Je weet nooit wat je voor buren hebt, maar in tijden van crisis is het helemaal maar afwachten hoe ze zich gedragen. Zouden er bij mij in de buurt potentieële NSB'ers wonen? Ik denk het wel. Een paar jaar geleden hadden wij in de tuin een appelboom. Deze werd veel te groot en was niet in al te beste conditie meer dus wilden wij hem er uit hebben. Toen ze in de buurt bezig waren om onderhoud aan het groen te doen vroeg ik of ze mijn boom ook weg wilden halen. Dat was geen probleem. Althans niet voor die werklui. Kennelijk wel voor iemand in de straat die zijn of haar jaarlijkse gratis appels voor de appeltaart in rook op zag gaan want er kwam plotseling controle van de gemeente. Of we een vergunning hadden, ausweis bitte! Nee, die hadden we niet. Was volgens ons ook niet nodig. Na controle door de betreffende ambtenaar bleek dat de stam binnen de maat viel en er inderdaad geen kapvergunning nodig was, anders had het een boete betekend. Altijd uitkijken dus, je weet nooit welke gedachtes er achter de gezichten aan de overkant schuil gaan.

Mijn oma kwam uit Groningen en had daar nog familie wonen. Omdat er in het noorden op het platteland, iets meer te eten was dan in het westen, werden mijn moeder en haar broers en later haar moeder en zus middels boten tesamen met andere gezinnen naar het noorden gebracht. Mijn opa bleef alleen achter in Amsterdam. Het lijkt me vreselijk moeilijk om in die tijden, onder die omstandigheden je gezin te moeten laten gaan. Maar tegelijkertijd geef je ze zo wel een kans. Een kans die nu een stuk kleiner zal zijn. Ten tijde van de oorlog woonden er in Nederland zo'n 9 miljoen mensen. Tegenwoordig zijn dat er 16,5 miljoen. Voor en tijdens de tweede wereldoorlog was er in nederland nog redelijk veel landbouw. Daarna is de industrialisatie opgekomen en dit is ten koste gegaan van de landbouw. De mogelijkheid om de bevolking te blijven voeden ten tijde van oorlog lijkt me een stuk minder dan toen. De kans dat er sneller hongersnoodproblemen komen lijkt mij levensgroot. Mijn moeder heeft toen regelmatig bloembollen gegeten, ik hoop dat nooit mee te hoeven maken. En hoe groot is de bereidheid om elkaar te helpen nu?

Tijdens de bevrijding was er een onzekere situatie. Toen de geallieerden de stad in trokken gingen ze in groepjes van portiek naar portiek elkaar dekkend. Beelden die ik ken van films en spellen als 'Medal Of Honor' of 'Call Of Duty'. Spannende beelden. Mijn moeder zag het, live, in de straat waar ze woonde. Niet alle Duitsers hadden zich overgegeven en sommige hadden zich verschanst in woningen en gebouwen. Sluipschutters die in huizen tegenover hun zaten en schoten zodra je de gordijnen iets open deed, een actie die een tante bijna fataal is geworden. De euforie na de bevrijding, het zijn zaken die je je niet voor kunt stellen. Een opslagloods waar allerlei spullen lagen die door de Duitsers in beslag waren genomen die geplunderd werd. Fornuizen, serviezen, pannen, bestek, stofzuigers, van alles. En het één nog mooier en bruikbaarder dan het andere, waardoor iedereen van alles pakte en het weer weg legde voor wat ander. Totdat de bewakers terugkwamen en iedereen schietend verjoegen en mijn moeder en haar zus met slechts een stoffer en blik thuis kwamen. Dat plunderen kan ik me dan weer wel voorstellen, kijk maar naar een gemiddeld kampioens'feest' van de voetbalclubs in Amsterdam of Rotterdam.

Als ik mijn oudste dochter nu vraag of ze weet wat oorlog is dan heeft ze enig idee. Groepen mensen die ruzie met elkaar hebben en schieten met kanonnen. Maar ook dat het iets is van het verleden, van vroeger, dat het nu niet gebeurt. En dat is helaas niet waar. Twee maanden na haar geboorte vlogen twee vliegtuigen in het WTC in New York. De kans op een nieuwe (wereld)oorlog is daardoor een stuk groter geworden, al zal die op een andere manier gevoerd worden dan de tweede wereldoorlog. Ons land is in feite in oorlog, in Afghanistan, al noemt men het politiek correct een vredes- danwel een opbouw-missie. Een missie waabij regelmatig geschoten wordt en inmiddels al negentien Nederlandse militairen het leven hebben gelaten. Weinig vrede.

Hoe zou ik zelf zijn tijdens een oorlog? Ik hoop dat ik net als mijn opa in staat zal zijn om mijn gezin te beschermen en om dat te doen wat nodig is om ze veilig door de moeilijke tijden heen te loodsen. Mijn jongste dochter heeft gelukkig nog helemaal geen weet van oorlog. Ik hoop dat zij beiden het nooit mee hoeven te maken. Dat niemand dat ooit meer mee hoeft te maken. Maar de werkelijkheid is helaas nog anders. Overal ter wereld zijn landen in oorlog met elkaar en worden dagelijks mensen gedood door een oorlog of achterblijfselen van een vorige. Kijkend naar de geschiedenis van de "beschaving" in de wereld doet me vermoeden dat we er nog lang niet zijn en het ergste nog moet komen. De manier waarop WOII ten einde kwam kan best wel eens het begin zijn van WOIII, en het eind van de huidige beschaving betekenen.