De slachtbrigade

Bert (superworm)

Don't push me, 'cause I'm close to the edge
I'm trying not to lose my head
It's like a jungle sometimes, it makes me wonder
how I keep from going under


-Een bekentenis-

Het was nacht twee. De eerste, nacht één, had zich gisteren voltrokken; de training duurde maanden, maar dan had je ook wat. Overdag rezen witte rookpluimen uit het landschap, waar de lucht trilde van haast tastbare angst en geurde van bloed, brand en kruitdamp. 's Nachts flitste de munitie door de lucht en werd de zwarte hemel verlicht met roodgloeiende branden en al even lumineuze ontploffingen. Dag één was hetzelfde als nacht één geweest. Nacht twee tot dusver identiek aan de andere. Luidruchtig. Bloederig. En uiterst succesvol.

Er waren nog geen doden gevallen aan onze zijde van het conflict. We vreesden eventuele slachtoffers. Het is slecht voor de moraal. Ik zat tegen een muurtje aan te roken op de binnenplaats van het zojuist onder de voet gelopen dorpje. Ik had nog niet gericht geschoten op de vijand – daar tobde ik enorm over. Was ik zwak? Zo overdacht ik zo'n beetje de eerste dag van de oorlog, toen ik een sms'je kreeg. “Lees je email even. Ben.” Ik haalde mijn laptop tevoorschijn en logde in op één van de beschikbare verbindingen. De email ging over de vragen die we vandaag hadden bij de rules of engagement. “Beste soldaten.

Jullie hoeven je geen zorgen te maken over de handelswijze die we erop na houden. Ons leger is het meest ethische ter wereld, en houdt het vaandel der moraal immer hoog. Personen die zich nog in de dorpen en steden ophouden, zijn per definitie terrorist – we hebben genoeg blaadjes gestrooid waarin we ze opriepen weg te gaan. Wie achterblijft, neemt het risico. En wij – wij laten toch niet met ons sollen?

Voor volk en vaderland,

Nathan Liebgott.”
Dit kon niet waar zijn. “Achterblijvers knallen we overhoop” - dat was dus de retoriek. Ik vreesde voor het lot van de burgers in de dorpjes die we bij het ochtendgloren zouden overrompelen. En de grote stad, die moest nog komen – hoe zou het daar verlopen? Ongerust probeerde ik te slapen, maar de beelden van gisteren stonden op mijn netvlies gebrand, de email gonsde na in mijn hoofd. Om half vijf ging ik uit wanhoop maar snaken op m'n mobiel. We sliepen in de bedden van mensen die gisteren nog leefden, en nu onder (een) zeil in de achtertuin leegliepen. Het zou morgen wel gaan stinken, maar dan waren we er al niet meer.

05:59...
A child was born with no state of mind
Blind to the ways of mankind
God is smiling on you but he's frowning too
'Cause only God knows what you go through


Om zes uur ging de telefoonwekker - “fuck, ik was net mijn record aan het breken”- we stonden stipt zeshonderd twintig klaar om te vertrekken uit de naar rot riekende vertrekken. De straaljagers kotsten hun fatale ladingen alweer uit over het volgende zielige zandstadje. Wij waren de slachtbrigade, getraind en gestuurd om de klus grondig af te maken waar de bommen, de fosfor of het vuur hun plicht verzaakten. We deden de moeite niet eens om het aantal doden bij te houden. We moesten dóór, dóór, dóór! Efficiënt als de ziekte werden we afgewisseld, golven pantservoertuigen en infanterie na golven bombardementen. Wij snelden er steeds achteraan en herhaalden ons trucje. Zo ook...

“NU!” De tanks trokken op en reden dwars door de veelal lemen gebouwen heen. Wij renden erachteraan, de huizen in. We konden ze op de hittesensor tellen per verdieping, en vervolgens werd het klusje hardhandig afgemaakt. Orders zijn immers orders. Onze snipers schoten op alles wat bewoog. Mijn collega's deden het meeste smerige werk. In een team van vijf man stormden ze het huis door het tankgat binnen. In een keuken zaten een vrouw, wat kinderen en twee jongens – met de nadruk op záten. De squadleden schoten alles wat bewoog overhoop en renden snel verder om het klusje te herhalen op de volgende verdieping, in het volgende huis, de volgende familiedecimering. Ik rende achter mijn collega's aan en checkte de kamers na. Ik wilde het moorden niet direct meemaken. De levens van de vijanden waren vrijwel niets waard. Wie achterbleef, was slachtvee. Ik trok het al vroeg in de ochtend niet meer.

Ik liep naar de leidinggevende en zei dat ik vond dat we vrouwen en kinderen moesten sparen. Na lang bakkeleien wist ik de overste over te halen en werd het volgende huis niet meer gesloopt, maar werd netjes de deur ingetrapt en iedereen onder schot gehouden – niet overhoop geschoten. Een moeder en kind – beide in doodsangst door het geweld, bang voor ons – werden vrijgelaten. Ik pakte haar bij de hand en zei “rustig maar, rustig. Het komt goed.” Ze keek me angstig aan en knikte. Ik leidde haar naar de voordeur en zei dat ik zou bidden voor haar familieleden. De moeder en haar kind stapten naar buiten, en liepen het plein voor het huis op. Daarbij kwamen ze over een lijn waar de troepen nog niet geweest waren – vijandelijk gebied. Ze liepen kortom de verkeerde kant op, en werden na nog geen twee stappen buiten te zijn doodgeschoten door snipers. Eerst de vrouw – wolken miniscule spettertjes bloed kleurden de ochtendlucht rood, ik kon de afzonderlijke schoten niet onderscheiden van de oorlogsherrie om me heen. Ze zeeg met een vragende blik ineen en greep nog halfslachtig richting haar kind, dat luttele seconden later haar moeders lot volgde. Woedend gilde ik moord en brand, maar werd niet gehoord. “Ze liepen de verkeerde kant op. Dan vráág je erom. Dom tuig.”

It was plain to see that your life was lost
You was cold and your body swung back and forth
But now your eyes sing the sad sad song
Of how you lived so fast and died so young


We trokken verder. Het volle arsenaal van ons machtige leger werd constant tentoongespreid. Na enkele dagen zaten we volgens de vijand op de duizend kills. We raakten ook wat internationale gebouwen – vervelend, maar blijkbaar zaten er terroristen. Ze waren immers na de pamfletverspreiding niet vertrokken. Na een week was de munitie op en kregen we netjes een bootlading nieuwe van de Yanks. De haters in de VN spraken er natuurlijk schande van.

---
A second squad leader, who described the killing of the elderly woman, says he argued with his commander over loose rules of engagement that allowed the clearing out of houses by shooting without warning residents beforehand. After the orders were changed, soldiers had complained that "we should kill everyone there [in the centre of the City]. Everyone there is a terrorist."
The squad leader said: "To write 'death to the Arabs' on walls, to take family pictures and spit on them, just because you can. I think this is the main thing: To understand how much the IDF has fallen in the realm of ethics."
---


Er zijn uiteindelijk in goed twee weken bijna vijftienhonderd doden gevallen – 14 stuks aan onze kant. Vijfduizend gewonden. Nu pas, drie maanden na dato, wordt de radiostilte verbroken en lekken verhalen als het mijne uit. De holle idealen van een 'Westerse' samenleving doen niets af aan de beginselen van de mens – we zijn hooguit zelfbewuste dieren. De mens zie ik als een evolutie, als onze betere kant. In tijden van welvaart en geluk komt de humane kant van eenieder bovendrijven. In tegengestelde tijden voelen we het instinct brullen, en worden we langzaam maar zeker weer allemaal beesten.

Wij verloren onszelf uit het oog rond de jaarwisseling. Ik hoop dat mijn bekendmakingen en die van mijn medesoldaten anderen afschrikken om in onze voetsporen te treden. Ik hoop dat we in de toekomst van dit soort buitensporig, nietsontziend geweld afzien en de vrede aan te klampen. Veel kans geef ik het in deze tijden niet, maar je doet wat je kan. Over en sluiten.

Grandmaster Flash - The Message (1982)