Mag ik u iets vragen?

Tim (TheGrandWazoo)
Maar niet alleen zwervers, junks, en drop-outs proberen bij mij geld los te peuteren. Ook zogenaamde scholieren die na een jaar ontwikkelingshulp te hebben gedaan, geen zin meer hebben in studeren maar dan toch een baantje moeten vinden conform aan hun idealen enzovoorts. Goede doelen, heet dat ook wel in vaktermen. ‘Help de hinkende vink’, of Laat Katja deze winter niet in de koude staan’, je kunt het zo gek niet bedenken of men verzint er wel een goed doel voor. Ontlopen is haast onmogelijk omdat ze je zo strategisch mogelijk vast proberen te lopen. Ze kijken je dan vervolgens als half doodgeslagen zeehondjes aan zodat je wel moet doneren voor het behoud van de vastgelopen uiers der verstoten en psychotische koeien met het syndroom van down.

Maar het komt ook wel eens voor dat mensen niet mijn groot sociale hart proberen te breken. Straatventers worden ze wel eens genoemd. Met alle mogelijke verkooptechnieken, geleerd tijdens een stoomcursus in een dubieuze loods ergens op een afgedankt industrieelterrein, proberen ze de meest vreselijke prullaria en abonnementen door je strot te douwen. Meestal zijn ze te vinden tijdens koopavonden in de stad, als je met je tas vol spullen evenwicht probeert te houden tussen alle andere koopjesjagers die met hongerige blikken in andermans tassen kijken.

Het nadeel van straatventers is echter dat je ze tegenwoordig niet meer kunt herkennen. Een aantal jaren terug waren ze nog wel te herkennen aan fel gekleurde jasjes maar tegenwoordig fungeren deze zuigers ook al in burger! Denk je even dat iemand vriendelijk de weg dan wel tijd wil vragen, sta je zonder dat je het ook maar even door hebt te praten over een eventuele aankoop van een gloednieuw scheerapparaat met revolutionaire zachtere mesjes zodat de drang tot suïcide nóg verder teruggedrongen wordt. ‘Is dat niet handig zo net voor die depressieve feestdagen, meneer?’

Het is tragisch om te zien dat over elke zin is nagedacht die de verkoper in kwestie uitkraamt.Om nog maar te zwijgen van de non-verbale communicatie. Een begrijpend knikje als je vriendelijk doch duidelijk vertelt dat je behoorlijk krap zit de komende tijd. Het cynische en neerbuigende lachje als je met intelligente vragen de verkoper vast probeert te lullen. De manier waarop ze hun pen vasthouden. Of liever gezegd, de manier waarop ze de pen in jouw hand proberen te proppen om vooral te tekenen. En dan de tegenargumenten, ‘ een biertje minder per maand en u helpt deze chimpansee uit zijn lijden.’ Niet veel later hoor je precies datzelfde argument een eindje verderop door collegae van ‘Uitzuiger en co’.

Als verkopers niet zo goed in de taal zijn gebruiken ze hun lichaam. Dat kan werkelijke apocalyptische gevolgen hebben. Voor de beurs welteverstaan. Zo kon het gebeuren dat ik op een vrijdagmiddag bepakt en bezakt naar het station tufte om aldaar met de gele kut banaan op wielen, die natuurlijk weer gigantische vertraging had, naar mijn ouderlijk huis heen te reizen alwaar ik weer een weekend schaamteloos elke nacht meurend van het vele bier, het bed zou gebruiken als zijnde hotelkribbe. Ik had er zin in, evenals een werkelijk oogverblindende knappe exotisch uitziende verkoopster die me vriendelijk vroeg of ik even tijd voor haar had.

Tweehonderd jaar lang (maar het zou ook net zo goed 1 minuut geweest kunnen zijn) keek ik in haar reebruine ogen waarna mijn blik afgleed naar haar uitzonderlijke mooie, gladde roze lippen. Niet veel later openende ze stiekem haar jas (ze had me door) zodat ik haar strakke en goedgebruinde buik kon zien. Haar prachtige krullende zwarte haren fladderde speels en vrolijk in de herfstwind en haar wimpers leken naar mij toe te wuiven. ‘ Hoe wuiven haar wimpels al heen en al weer’, hoorde ik mezelf zingen.

Ze vroeg of ik veel las en muziek luisterde. Ik stond versteld, hoe wist zij dat nou? Nog geen moment had ik door dat ik te maken had met een ordinaire verkoopster. Haar accent klonk ontzettend Brabants en paste totaal niet bij haar uiterlijk. Bovendien maakte ze ergerlijke fouten zoals daar zijn: ‘ enigste’ en ‘ beter als’. Normaliter knap ik daar toch echt op af maar dit keer won de schoonheid van het woord.

Zelden heb ik met zoveel plezier naar een verkooppraatje geluisterd. Het ging zich over één of andere boekenclub. Het kon me werkelijk niet schelen. Ik had zelfs een complete keuken gekocht als ze daarom vroeg. Mijn libido ging uiteindelijk akkoord.

Ze stak een heel verhaal af over het contract en waar ik de komende tijd allemaal aan vast zou zitten. Ze kwam steeds dichter bij me staan zodat ik haar ook kon ruiken. Geen parfum, maar pure lichaamsgeur rook ik. Warme mediterrane lichaamsgeur welteverstaan. Ik hoorde haar niet meer maar zag in een roze waas dat zij haarzelf uitgebreid en sensueel aan het wassen was met kokosmelk op een hagelwit strand, temidden van laaghangende palmbladeren en omringt door vastgeketende stoere strandjongens die het schouwspel tot het einde aan moesten zien. Mijn fantasie sloeg op hol toen ze vroeg of ik haar dijen en borsten zou willen inzepen. Pardon, toen ze vroeg of ik even wilde tekenen. Vluchtig zette ik ergens een krabbeltje terwijl het hagelwitte strand snel veranderde in een grauw station.

Ze gaf me een hand en zoals gebruikelijk gaf ik een stevige terug, daar ik een hekel heb aan zwakke handjes. ‘Een echte goede mannenhand’, sprak ze. Wat wilde ze van me? Moest ik nóg meer kopen? Maar ik had geen tijd om het haar te kunnen vragen want de volgende prooi had ze alweer vakkundig in haar klauwen geslagen.
Genaaid maar zonder enige bevrediging wankelde ik verder naar mijn trein, waarna frustratie zegevierde met in mijn ene hand een vaag contract en in mijn andere het mailadres van het bedrijf waar ze voor werkte. ‘Laat ze even weten dat ik een goede verkoopster ben’, stond er nog bij geschreven.