Dodelijk verleden 47
Ik sliep wanneer ik voelde te moeten slapen. Ik wist niet hoelang ik hier nu zat. Ik had het gevoel dat het eerder dagen waren dan weken. De deur ging open, ik knipperde nog wel met mijn ogen, maar mijn lichaam had geen zin meer om in beweging te komen. Ik hoorde hoe ze de neergezette borden en koppen weer weghaalden. Ik hoefde niet te voelen of er nieuw voedsel was neergezet, ik rook het.