Vergeet het vergiet

Pastafarisme is in Nederland geen erkende godsdienst. De rechtzaak haalde het nieuws toen een vrouw uit Nijmegen met een vergiet op haar hoofd haar pasfoto wou laten maken. Het dragen van een vergiet is één van de suggesties van het Pastafarisme (regels zijn er niet, enkel ‘liever-nietjes’), en gezien Hijabs wel een uitzondering zijn op de regel die gelaatsbedekkende kleding op de pasfoto verbiedt, werd verwacht dat het vergiet van het Pastafarisme hier ook onder zou vallen. Maar, Pastafarisme werd vanwege de satirische aard niet als godsdienst erkend.

Een kleine speurtocht later merkte ik dat het verdomde lastig is om een goede wettelijke definitie te vinden van wanneer iets al dan niet als godsdienst in aanmerking komt. In de uitspraak van de Raad van State wordt verwezen naar een stuk jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens waarin de randvoorwaarden zouden worden beschreven, waaronder 'seriousness' en 'cohesion'. In het verslag van de Raad van State wordt in punten 9.1, 9.2 en 9.3 aangegeven waarom het Pastafarisme voornamelijk als satire moet worden gezien, en in punt 9.4 concludeert men dat Pastafarisme daardoor niet serieus genoeg is om zich te kunnen duiden als godsdienst. Wel maakt men de volgende kanttekening:

De Afdeling erkent het grote belang om in vrijheid satirische kritiek te kunnen uiten op religieuze dogma’s, instituties en religies. Dergelijke kritiek, ook al heeft zij betrekking op godsdienst, is daarmee zelf nog niet aan te merken als een godsdienst welke door genoemde grondrechten bestreken wordt.

De vraag die dan wel overblijft is de volgende: waarom krijgt godsdienst een uitzonderlijkere wettelijke positie dan een willekeurige andere levensovertuiging, hoe satirisch deze ook moge zijn? We zijn allemaal vrij onze levensovertuiging te kiezen, dus waarom krijgen een paar overtuigingen speciale privileges? Als ik knettergek ben en heel serieus geloof dat ik enkel met een opgezette otter op m’n kop op de pasfoto mag, is dat dan voldoende reden voor een uitzondering? Of moet ik dan eerst een paar andere mensen overhalen dit ook te geloven? Waarom maakt dat het beter? Hoeveel mensen is genoeg? Of is het ook nog noodzakelijk dat een andere Otter-op-de-Kopper me gaat lastigvallen zodra ik zonder otter op de foto verschijn? Is groepsdruk dan de doorslaggevende factor om de wet niet te hoeven volgen?

Ik stel voor dat we alle referenties naar religie gewoon volledig uit de wet schrappen. Iedereen heeft vrijheid van levensovertuiging, en daar moet je het mee doen. Dan mag iedereen gewoon geloven wat-ie wil, zolang je je maar netjes aan de wet houdt. Net als u en ik.

Deze column werd geschreven door Maarten van schrijverscollectief Kaf.