Magistrale manoeuvres in Moskou (6)

John Beringen is bekend geworden door o.a. zijn boek ''Het verschijnsel Bob Evers'', hetgeen inmiddels een veel gezocht collectors-item is geworden. Geïnspireerd door de unieke opzet van de Bob Evers- verhalen besloot hij een eigen serie op te zetten: de ''Fred Huizinga-serie'' ''Magistrale Manoeuvres in Moskou'' is het eerste deel uit een trilogie.

Hoofdpersonen zijn drie jongens uit Utrecht van begin twintig jaar oud, t.w.: Fred Huizinga, die bij zijn vader in de zaak (een metaalbedrijf) werkt op de afdeling verkoop, Peter Heygraaf, advocatenzoon en student rechten en Hans Verlinden, die werkzaam is op het administratieve vlak via uitzendbureaus. Het verhaal speelt zich af in 1992; ruim een half jaar na de val van het ijzeren gordijn. Met toestemming van zijn uitgever en John zelf mogen we dit boek als feuilleton hier plaatsen. Mocht je de eerdere delen gemist hebben, een link naar de eerdere delen staat onderaan.

"Het is nu kwart over negen," liet Hans weten, "nog een beetje vroeg om te gaan slapen." "Laten we daarom maar vast wat documentatie doornemen," zei Peter, onderwijl zijn koffertje openknippend. Hij haalde een stapeltje boeken te voorschijn dat hij in de afgelopen week had aangeschaft. Fred nam zelf de plattegrond van Moskou.  Peter pikte een boekje uit, getiteld: "Neem nou Moskou/Leningrad" en Hans ging lezen in een reisgids over Moskou waar behalve wetenswaardigheden ook enige standaardzinnen in de Russische taal te vinden waren. En vanaf dat moment was het Hans die het lezen regelmatig onderbrak om in een notitieboekje wat op te schrijven. Pas veel later zouden Fred  en Peter er achter komen dat het de volgende dagboeknotities waren:

Maandagavond.
Fred gaat helemaal op in de plattegrond van Moskou. Hij zit constant te lezen in de Engelstalige index om de genoemde locaties op de kaart te zoeken. Het eerste wat Peter opzocht in zijn boekje, had te maken met de Russische keuken. Afgaande op zijn goedkeurende geknor schijnt deze hem wel te bevallen. Hij is, net als zijn vader overigens, een wijnkenner en een liefhebber van de meest exotische salades. Een en ander heeft overigens tot gevolg dat hij regelmatig zit te graaien in de grote tas, waarin de broodjes en blikjes cola zitten. Ikzelf probeer
wat op te steken van de zogenaamde "nuttige" Russische zinnen, die in de ons vertrouwde lettertekens zijn weergegeven in de reisgids. Wat een taal! Werkelijk geen touw aan vast te knopen. Op een gegeven moment verlaat Peter de coupé om even later weer terug te komen met drie glazen thee. Had hij gekocht bij de provodnik. Hoe hij dat weer voor elkaar krijgt! Fred en ik schrikken ons wild als Peter zijn boek laat zakken en ineens begint te bulderen van het lachen. "Ik herinner me ineens een verhaal dat ik lang geleden eens van iemand gehoord heb," zo verklaarde hij. "Vlakbij de Basilius Kathedraal bevindt zich een rond stenen podium. In de Tsarentijd werden vanaf die plaats de nieuwe wetten afgekondigd; als dat eenmaal was gebeurd, werd iedereen in heel Rusland geacht hiervan op de hoogte te zijn." Fred en ik vroegen hoe men dat dan kon weten. "Daar hadden ze het gewoon niet over," verklaarde Peter. Om half elf gaan we slapen.

Dinsdagochtend.

We worden heel vroeg wakker. De trein blijkt stil te staan op "Bahnhof am Zoo" in Berlijn. Omdat we toch niet meer kunnen slapen, besluiten we op te staan, wassen ons om beurten (aan het wastafeltje in de hoek van de coupé) en kleden ons aan. Kort daarop komt de trein weer in beweging. Een uur later krijgen we bezoek van de Poolse douane. Vanaf dit moment wordt Fred onrustig. Als wij vragen of hij zich soms niet goed voelt, laat hij weten dat hij vanaf dit moment foto’s zal gaan nemen van al het spoorwegmateriaal dat we onderweg tegenkomen. Met dat hij dat zei, haalde hij zijn fototoestel te voorschijn om hier een nieuw rolletje in te leggen. Peter vraagt langs zijn neus weg of hij wel genoeg rolletjes bij zich heeft. Zonder op te kijken, verklaart Fred er tien gekocht te hebben van ieder zesendertig opnamen.Peter kijkt mij verdwaasd aan en tikt tegen zijn voorhoofd.

De voorraad broodjes slinkt in onrustbarend tempo. Peter verzekert ons echter dat we ons geen zorgen hoeven te maken omdat er meteen na de Russische grens een restauratiewagen aangekoppeld zal zijn; hij zal dat ook wel  weer bij die provodniks aan de weet zijn gekomen. Laat wat dat betreft die knaap maar schuiven! De rest van de ochtend praten we voornamelijk over de te volgen strategie als we eenmaal in Moskou zijn. In de middag krijgen we van de provodnik ieder een Engelstalig formulier, een z.g. "Custom declaration." De man laat weten dat wij deze moeten invullen en dat hij een uurtje later de formulieren weer zal ophalen om ze aan de Russische douane te geven zo gauw deze de trein binnenkomt. Het blijkt een vel vol vragen te zijn over hoeveel geld we bij ons hebben, of we kunstvoorwerpen, wapens, verdovende middelen, rauw vlees of planten meevoeren. Ook is men nieuwsgierig of we soms microfilms, cassettebandjes of manuscripten bij ons hebben. Ik dacht dat het allemaal een beetje soepeler was geworden in Rusland! Om een uur of half tien passeren we de Russische grens. Dat "passeren" duurt trouwens een dik uur omdat er andere wielstellen onder de wagons gemonteerd worden. Gedurende dat hele karwei is Fred niet aanspreekbaar omdat hij dit alles met zijn fototoestel wil vastleggen en geen facet wil missen van de operatie. Hij is nog wel bereid om ons, snel over zijn schouder, te vertellen dat de nieuwe wielstellen noodzaak zijn aangezien de spoorrails in Rusland ongeveer tien centimeter breder zijn. Een reiziger uit de coupé naast ons, waar we een praatje mee aanknopen, weet te vertellen dat de afwijkende spoorbreedte indertijd bewust zo is gekozen om een eventuele vijandelijke invasie te bemoeilijken. Nadat we de laatste broodjes hebben opgegeten, gaan we slapen.

Woensdag.
Als we wakker worden, raast de trein vrolijk door het Russische landschap, dat voornamelijk bestaat uit stukken bos, kleine dorpen en grote open vlakten. Fred knipt de ene foto na de andere als we een tussenstop maken op een station en hij op een van de andere sporen een trein ontwaart. Peter stelt voor om naar de restauratiewagen te gaan voor het ontbijt. "Met een volle maag fotografeer je veel beter," zegt hij vrolijk tegen Fred. Om een uur of twee krijgen we onze reisdocumenten terug van de provodnik. Fred vouwt meteen de kaart open en geeft een krijs als hij het station, waar we stoppen, herkent op de plattegrond. "Het einde is in zicht," concludeert Peter.

Hoe dit verder gaat lees je volgende week. Liever morgen verder lezen? Het boek is ook gewoon te koop en kun je hier bestellen!