De afspraak

Overal bedrijvigheid. Mensen waren volop in de weer met boodschappentassen, smartphones en andere onzin. Het was koud, maar de zon scheen. Veel kon het Ronald Haamschaar allemaal niet schelen. Belangrijker vond hij dat hij op tijd was bij de afspraak. Echt reden om zich daarover zorgen te maken, had hij niet, want het was nog vroeg in de ochtend, dus had hij alle tijd. Op zijn gemak liep hij door de drukke winkelstraat van de stad.

Er stak een forse wind op. Het leek wel storm. Ronald groef in zijn geheugen. Hoe was de weersverwachting? Een krant had hij niet en online was hij zelden, dus daar haalde hij zijn informatie niet vandaan. Had hij ergens iets gehoord? Of in een winkel op een standaard de krant met het weerbericht gezien? Nee. Eigenlijk interesseerde het hele weer hem niet, dus stopte hij snel met graven. Gelukkig was er iemand die hem daarbij hielp.
'Meneer?' De jongeman was op hem af gekomen. Hij droeg een felgroen regenjack en had een stapeltje kaarten in zijn hand. 'Mag ik u wat vragen?'
'Nee,' zei Ronald Haamschaar en hij liep door.
'Het kost u maar een heel klein momentje van uw tijd en het levert u ook nog eens flink voordeel op!'
'Ik heb een deadline,' wilde Ronald zeggen. 'En een afspraak.' Maar hij liep door. Het liefst wilde hij dergelijke opdringerige lieden afsnauwen of tegen de grond slaan en liever nog allebei. In welke volgorde deed er niet toe. Ondertussen was hij honderd meter verder en was het weerbericht uit zijn gedachten verdwenen. Ook was hij nu dichtbij het grote stadsplein gekomen.

Op het grote stadsplein was vanochtend geen markt gaande. Dat kon hij zien aan de afwezigheid van kramen, schreeuwende kooplui en afdingende klanten. Zodoende waren de meeste banken leeg. Ronald Haamschaar nam plaats op een lege bank.
Even zuchtte hij diep. Aan de andere kant van het plein was de lunchroom. Er liepen mensen in en uit. Hij herkende niemand. Dat was ook lastig, van zo'n afstand.
'Fris is het, hè?' klonk een stem naast hem. Ronald keek op. Het was een oude meneer, met een lange jas en een hoed op zijn hoofd. 'Hebt u er bezwaar tegen als ik erbij kom zitten?'
Nee, bezwaar had hij niet. Tenminste, zolang de meneer zijn mond hield, op een afstandje bleef en niet al te zeer uit zijn poriën, mond en kont walmde. Al deze dingen zei hij niet. 'Gaat uw gang,' zei hij. Zelf schoof hij een stukje verder van de meneer af.
'Fijn, dank u.' De meneer ging zitten. 'Fijn plekje, dit.'
Barst. De meneer ging niet alleen zitten, maar ook praten.
'Langzaam beginnen de dagen te lengen,' zei de meneer. 'Het wordt weer eerder licht.'
Licht? dacht Ronald Haamschaar. Wat is er met het licht?
'Ik houd niet van het donker,' zei de meneer. 'Dan gebeuren er dingen die we liever niet zien.'
'Wat bedoelt u?' vroeg Ronald.
'Er gebeuren nare dingen in het donker. Zelfs in deze stad.'
'Wat voor nare dingen?'
'Die vrouwen, bijvoorbeeld.'
'Wat is er met de vrouwen?' Ronald kreeg jeuk in de neus.
'Hebt u het niet meegekregen?' De meneer keek hem verbaasd aan. 'In één geval hebben ze zelfs haar hond ...'
'Nee. Ik heb geen tijd om mee te krijgen. Ik heb een afspraak.' Ronald stond op en liep het plein verder op.

De deur van de lunchroom stond wagenwijd open. Eigenlijk zonde van al die warmte, die nu verloren ging. Maar waar maakte hij zich druk om? Hij had wel wat anders aan zijn hoofd. Er stonden verschillende tafels, hoog en laag, dicht op elkaar. Je kon je kont niet keren. Dat vond Ronald Haamschaar niet erg. Als hij eenmaal zat, waarom zou je dan je kont willen keren? Het merendeel van de tafels en stoelen was leeg. Hij koos iets zo centraal mogelijk gelegen. 
Een jongedame bood zich aan. 'Wat mag het voor u zijn?' vroeg ze.
'Koffie, graag. Zwart.'
'Anders nog iets voor u?'
'Neen. Als ik nog iets anders had willen bestellen, had ik dat gelijk met die koffie gedaan.'
'Prima. Dank u.' De jongedame draaide zich om en liep naar de balie.

Ronald keek om zich heen. Er kwamen twee nieuwe mensen binnen. Ze gingen vlakbij hem aan een tafel zitten.
'Zo, daar zitten we dan,' zei de man. Hij deed de rits van zijn jas open.
'Fijn dat we zo snel tot een datum voor een ontmoeting konden komen.' De vrouw keek de man opgetogen aan.
Ronald Haamschaar spitste zijn oren.
'Ach, zo moeilijk was het niet,' zei de man. 'Met die soosjejale miedieja heb je in een poep en een scheet een deet.'
De vrouw grinnikte.
'Kijkt u eens,' zei een stem. Ronald keek op. De jongedame zette een kop koffie voor hem neer.
'Wacht, ik reken gelijk even af.' Hij graaide in zijn broekzak en legde een paar muntjes op tafel.
'Dank u.' De jongedame peuterde het geld van het tafelblad en liet het in het vakje van haar schort glijden. 'Fijne dag nog.'
'Dat valt te bezien.' Hij wilde het zeggen, maar deed het niet.
'Mogen wij wat bestellen?' vroeg de vrouw aan de tafel naast hem luid.
'Maar natuurlijk,' zei de jongedame. 'Wat mag het zijn?'
'Wat heb je?' vroeg de man.
Ronald zuchtte en keek uit het raam. Ondertussen luisterde hij geconcentreerd naar de gesprekken naast hem.

Veel werd er echter niet gezegd. Of nog niet. Waren ze elkaar aan het aftasten? De man en de vrouw kregen ook hun bestelling. Voor hem was er koffie met iets van gebak, voor haar water.
Ze zat te kijken hoe de man zijn gebak naar binnen schrokte. 'Appeltaart,' vroeg ze, 'hou je daarvan?'
'Ik ben gek op appeltaart.'
'Ik eet het niet vaak, maar als ik het bestel, geniet ik er enorm van. Maar ik wil op mijn lijn denken.'
'Weet je wat ik ook lekker vind?' Hij keek haar aan.
'Nou?'
'Naakt met m'n lul in een kut liggen pompen.'
'Hè? Hoe zeg je?'
'Naakt met m'n lul in een kut liggen pompen.'
'Dit gesprek neemt een wending.'
'Ja.'
'Ik weet niet of dit gaat werken,' zei de vrouw.
'Jammer.'
Ronald Haamschaar wist genoeg. Hij stond op en liep naar de deur van het café. Achter hem hoorde hij de vrouw nog roepen: 'Viezerd! Dat was niet de afspraak!'

-
Apeldoorn, februari 2018