Tieske de putjesschepper

Tieske (Tinus) was een bekende en markante Bommelaar, werkte eerst bij de sigarenfabriek van de familie van Maaren in Bloemendaal als sigarenmaker, nadat de fabriek ophield te bestaan weigerde hij om zijn hand op te houden bij de gemeente, (hij wilde er voor werken). het baantje van putjesschepper was nog vrij. Tieske greep deze kans met beide handen aan.

Tieske is op 19 april 1966 op 83jarige leeftijd overleden. Tieske was klein, erg klein met zijn één meter 50 en werkte voor de gemeente als putjesschepper. Liep met zijn karretje door de straten van Bommel. Iedereen kende deze kleine, grote, markante Bommelaar en Tieske kende iedereen. Vooral de jeugd hield van hem, hij maakte deksels in de stoep open om verloren en verdwaalde knikkers te zoeken. Tieske werd ook geplaagd. 'Tieske, pak me dan.' 'Kik moar ut dak oe nie bij de vodde pak, belhamel.' Tieske was vooral geliefd, en dan nog eens speciaal bij de jeugd.

Dat kleine menneke voelde zich thuis in zijn rustieke stadje. Helaas werd Tieske een beetje ziek. Hij moest stoppen met wat ie het liefste deed, putjes scheppen. Tieske kwam niet meer onder de mensen. Hij vereenzaamde een beetje en verwaarloosde zich. Hij moest naar een bejaardentehuis. Destijds was er geen plaats voor Tieske in het bejaardentehuis. Daar zaten veel notabelen en kakmadams op leeftijd, en op stand. Die vonden dat Tieske er maar vreemd uitzag. En al helemaal geen heer van stand was. Zijn lichaamsgeur beviel deze rijke stinkerds ook niet. Er moest naar een oplossing worden gezocht. Tieske moest naar het klooster in Kerkdriel. De nonnen wilden hem wel verzorgen. Maar Tieske wilde helemaal niet naar Kerkdriel, wilde helemaal niet weg uit zijn geliefde Bommel. Hij kon geen dag zonder de waal en de Bommelse toren.

Mijn ma was toen een 22jarige verpleegster in het Bommelsch-gasthuis. Omdat ze als kind met Tieske was opgegroeid en hem goed kende van het knikkeren en de praatjes op straat, "mocht" ze hem begeleiden naar Kerkdriel. Met de taxi werd Tieske opgehaald. Maar hij wilde niet. Hij huilde tranen met tuiten. 'Dag Steenweg, dag Bommel ik goa oe nooit nie meer missen.' Ma kon zich zelf als jonge verpleegster niet inhouden en huilde stiekem met lieve kleine Tieske mee. Ze moest de vingers van Tieske één voor één van de deurpost halen. Tieske kon net uit het raam van de taxi kijken en prevelde zwaaiend onderweg: 'Dag mooi stadje van me.' 'Ik ga oe nooit meer zien.' Tieske stierf twee jaar later. Of het uit heimwee was zullen we nooit weten. Wel dat een echte Bommelaar was heengegaan. Omdat mijn moeder inmiddels zelf een BBer is, Bekende Bommelaar, en hem 52 jaar geleden begeleidde naar het nonnenklooster in Kerkdriel, kreeg ze van de initiatiefnemer Cor de Geus de eer het standbeeld van Tieske te onthullen. Dat gebeurde in 2012. Het standbeeld, gemaakt in Thailand, staat op het zogenaamde 'eilandje' te pronken. Tussen de steenweg en de Singel. Veel geknikkerd wordt er tegenwoordig niet meer. Maar het zou me niets verbazen als de dekselse Tieske een Pokémon verbergt, vanaf zijn voetstuk naar beneden kijkt, en zich verkneukelend denkt: 'Pak hem dan....belhamel.'