Linkse aanval op de keuzevrijheid

Al een tijdje is er ophef omdat een reformatorische school een onchristelijk meisje heeft geweigerd als leerling. Heel erg heftig allemaal, want ze wilde zich echt aanpassen om op die school te kunnen leren. Dit liet ze merken door Tim Hofman met wat vloeken op een Powned-manier een school binnen te laten dringen. Er werd veel kritiek op de school gegeven, maar er wordt vooral veel aandacht gegeven aan de onderwijswet. De school stond juridisch namelijk geheel in haar recht om die leerling te weigeren.

Een bijzondere school mag een leerling weigeren als die leerling de levensovertuiging van de school niet onderschrijft, behalve als er geen openbare scholen in de buurt zijn. In het geval van het meisje was dat niet het geval en mocht de school de leerling dus weigeren. In de onderwijswet is geregeld dat een bijzondere school evenveel subsidie krijgt als een openbare school, om zo de keuzevrijheid van de ouders te vergroten. Daar zit hem echter de crux. Volgens velen is het namelijk discriminatie om een leerling te weigeren als die de levensovertuiging van de school niet onderschrijft en de staat zou geen discriminatie mogen belonen met subsidie. Iedereen zou in hetzelfde keurslijf gepropt moeten worden. Hier ben ik het echter niet mee eens.

Keuzevrijheid in het onderwijs is een groot voorrecht. Ouders kunnen hun kinderen naar een school sturen waar zij in hun opvoeding achter staan. Dit kan een school zijn op basis van geloof of levensbeschouwing, maar ook een openbare school. Die vrijheid hebben we omdat de overheid deze scholen subsidieert. Als de overheid dat niet zou doen, dan is het praktisch voor veel ouders niet haalbaar om hun kind naar een school te sturen waar hun levensovertuiging centraal staat. Dan zou hun keuzevrijheid niet meer optimaal zijn.

Een veelgehoorde kreet is dat scholen helemaal niet een levensbeschouwing zouden moeten hebben. Dat mag je vinden. Gelukkig heb je de keuze om je kind naar een school te sturen waar geen levensbeschouwing wordt geleerd. Sterker nog, je kan een school oprichten waar het atheïsme centraal staat. Een school is een plek om te leren, zodat de ouders dit niet hoeven te doen. Je hoeft je kind niet te leren rekenen, gezien dat al op school gebeurt. Je hoeft je kind niet te leren spellen, want daar zorgt de school voor. Je hoeft je kind geen godsdienstonderwijs te geven, dat leren ze op school al. De school neemt het werk over van de ouders, ook in het geval van godsdienstonderwijs, als je dat wilt. ‘Maar ik betaal daaraan mee!’ Ja, zoals degene die zijn kinderen op een bijzondere school doet ook meebetaalt voor de openbare school.

Voor een bijzondere school is het belangrijk dat de leerlingen en ouders het onderwijs op de school onderstrepen. Ouders hebben immers ook inspraak op het schoolbeleid via de medezeggenschapsraad die verplicht is. Daarnaast is het ook praktisch in het belang van een school als een leerling meedoet met alle onderdelen van de les, ook als het om bidden en godsdienstonderwijs gaat. Het is dan logisch om kinderen te weigeren als ze de levensbeschouwing van de school niet onderschrijven. In het belang van de keuzevrijheid is die weigering zelfs cruciaal. Wat is een christelijke school nog waard als de medezeggenschapsraad eist dat er niet meer gebeden wordt?

Laat de keuzevrijheid centraal staan als er over de onderwijswet gediscussieerd wordt. Zonder de onderwijswet is het immers niet mogelijk om je kind naar een school te sturen waar je levensbeschouwing centraal staat. Laat jezelf en anderen in vrijheid kiezen waar zij hun kinderen op school doen. Ook al betaal je eraan mee, zij betalen immers ook voor jou mee.