Voor het kuchen...

Met pijn en moeite schoof ik op het houten bankje. Zoals altijd was het weer eens koud en tochtig. Typisch, dacht ik nog. Tussen de buitenwereld en de grens van de kerkdeur lijkt haast wel een onzichtbare barrière van volume te heersen. Luid kletsend komen mensen aangelopen en zodra ze een voet over de drempel hebben gezet, sterft het geluid af tot fluisterende klanken.

Daar zat ik dan. Op het beklaagdenbankje leek wel. Een kerk schijnt het huis van God te zijn, maar dan mag onze Lieve Heer wel eens een keer hoekbank aanschaffen. Centrale verwarming zou ook geen overbodig luxe zijn. Maar ach, wat klaag ik? Helemaal als ik zijn zoon daar zo bijna naakt boven in het torengewelf zie hangen.

Daar is de kerk ook niet voor natuurlijk. Als je behoefte hebt aan tot jezelf komen kun je naar een kerk en als je liever tot jezelf komt in luxe ga je naar een wellness. Bij beide geef je je bloot. Wij gaan dan ook regelmatig naar de wellness.

Een kuch van ergens vooraan rolde sputterend langs de geschilderde kruistocht van Jezus. Een tweede kuch klonk dichterbij en leek te dwarrelen langs de aangestoken kaarsen. Een derde. Vierde.

Voordat ik het wist bevond ik mij te midden van een kuch concert. Echt de typische hoest van: ‘ik wil niet hoesten, maar als ik hem probeer op te houden, wordt het alleen maar erger.’

Dat beroemde kriebeltje in je keel. Je onderdrukt het, maar dat kleine rotkieteltje is sterker dan jij. Het vecht al kriebelend terug totdat je tranen in je ogen hebt. Dan moet je wel. Heel voorzichtig probeer je de kuch te laten ontsnappen uit je mond, maar hij dendert er als een blaf uit. Daarna is het te laat. De barrière is gevallen en als een stelletje losgeslagen vluchtelingen stromen de kriebels binnen over dat ene plekje in je keel. Al hikkend en gekke bekken trekkend probeer je de drang naar hoesten tegen te houden.

Let maar eens op. De roemruchte kriebelhoest doet altijd zijn gemene intrede op stille plekken. Het kan je hele examen vergalopperen. Of je krijgt geërgerde blikken tijdens een theatervoorstelling.

Het andere fenomeen is dat als er eentje begint, kriebels in de keel bij andere mensen getriggerd worden. Heel bijzonder. Zo ook toen ik in de kerk zat. Als verborgen vogels in de jungle klonken de kuchen rondom mij. Van rochelend tot luide blaf. Ik ging er op letten en dat was dom. Een tip: let nooit op de kuch!

Voor je het weet gaat je onderbewuste een duivels spel met je spelen. Zelfs in de kerk. Dan krijg ook jij een onverklaarbare, plotselinge drang om te hoesten.

Inwendig roep je tegen jezelf: niet hoesten! Maar dat is water naar de zee dragen.

Wel hoesten! riep het kleine duiveltje in mij.

De tranen vlogen mij in de ogen van zelfbeheersing. Dus dit was de beproeving van het geloof? Dit moest ik volbrengen in de kerk? Had Jezus ook veertig dagen de kriebelhoest in de woestijn? Of mocht hij het af doen met op een houten bankje zitten?

God zij dank kwam ik, zag ik en overwon ik. Een niet zo katholieke gedachte, ik weet het, maar dat kon me even geen moer schelen. Ik doorstond mijn beproeving en kon de hoest doen laten verdwijnen. Gewoon alleen nog maar een zere kont van dat vervelende bankje, dat geen rekening hield met lange mensen.

Om mij heen hield het kuchconcert aan tot de pastoor binnen kwam. Als door een wonder leek het kuchen te verstommen. Maar ja, daar had die beste man natuurlijk ook voor geleerd.

De kerk, het blijft een wonderlijk iets. Het biedt troost aan degenen die het zoeken, het geeft een luisterend oor voor degenen die het willen en het biedt een geweldige akoestiek voor de kriebelhoest.