Blerf

Van alle dingen die leuk zijn in dit leven is taal wel echt léúk leuk. Want met taal kun je spelen. Je kunt ermee goochelen, knutselen, breien en boetseren. Taal is geen exacte wetenschap. Niks geen E=MC², maar een flexibel systeem dat meebeweegt met de gebruikers. Je kunt het opvoeden en veranderen al naar gelang de behoefte. Kom daar maar eens om in de natuurkunde.

Nee, dan taal. Je kunt twee woorden samensmelten tot één nieuw woord, je kunt experimenteren met voornaamwoorden, net zo lang tot Onze Taal het goed rekent, je kunt consequent zondigen tegen de regels voor de tussen-n, net zo lang tot de opstellers van het Groene Boekje zwichten, en je kunt compleet nieuwe woorden bedenken. En dat is maar goed ook, want de wetenschap staat ook niet stil en er is nogal eens een nieuw woord nodig.

Of je importeert het een en ander uit een andere taal of cultuur. Lekker hip. Een decennia of twee geleden kon je nog geen fittie hebben met je mattie. Althans niet in Nederland. Nu kun je kiezen: ruzie met je vriend, heibel met je maat, gebrouilleerd zijn met een kompaan of een fittie met je mattie. De menukaart van onze taal heeft voor ieder wat wils.

In mijn persoonlijke kring waart ook zo’n nieuw woord rond. Niemand weet echt waar het vandaan komt en – eerlijk is eerlijk – het heeft ook nog geen plaats in Van Dale kunnen veroveren, maar het heeft wel een duidelijke functie. Blerf is hét woord voor een onduidelijke substantie die kan variëren van vloeibaar tot halfvast, soms met vastere stukjes erin. Het slaat vaak op iets eetbaars of wat daar voor door moet gaan. Blerf klinkt een beetje als kotsen en dat is niet geheel toevallig, want een echte delicatesse is blerf meestal niet. En zie daar: daar zouden we wel eens de etymologische oorsprong te pakken kunnen hebben.

Soms is een woord zo alleszeggend dat je je erover verbaast dat het niet allang door iedere Nederlander, inclusief de opstellers van Van Dale, geadopteerd is. Blerf is zo’n woord. Wie eenmaal gewend is aan blerf herkent het uit duizenden en kan nooit meer zonder. Of je moet net als hierboven de moeite willen nemen om er een hele alinea aan te wijden. Maar zeg nou zelf: waarom moeilijk doen als het met één woord kan?