Dodelijk verleden 56

‘Een heel verhaal. Het zal waarschijnlijk geen verhaal zijn dat mijn oude leven weer herstelt’, zei ik sceptisch. En nog steeds scheurde onze Porsche door nachtelijk Frankrijk.
‘Herstellen? Ik zal er persoonlijk voor zorgen dat jij je oude leven weer terugkrijgt. Inclusief je apotheek, je geld enzovoort. Waar ik je niet vanaf kan helpen is je herinnering. Maar laat mij vertellen. Aanvaard in ieder geval dat er meer is tussen hemel en aarde’, ging hij verder. Maar ik onderbrak hem.
‘Aanvaarden ja, ermee geconfronteerd worden nee’, zei ik resoluut. Hij knikte alleen en ging verder.
‘Greta en ik zijn afstammelingen van heel oude circusfamilies. De eerste circussen waren er midden zeventienhonderd in Engeland. Twee families hebben jarenlang gewedijverd wie de meest waarheidsgetrouwe voorspellingen deed. Ze wisselden elkaar af in de uitkomsten. Ook ik vertoonde mijn kunsten in het begin van negentienhonderd in Europa, net als Greta’,
‘Hoe kan dat in godsnaam! Jullie lijken niet ouder dan vijftig!’ riep ik geïrriteerd.
‘Ik kan dat je nu niet uitleggen, maar geloof mij: het kan. Meer tussen hemel en aarde, weet je nog? Het heeft in ieder geval te maken met iets tastbaars, iets wat wij innemen en wat te maken heeft met celvernieuwing in plaats van celafbraak wanneer wij ouder worden. Het is niet zo dat wij de dood kunnen uitstellen, maar we kunnen een hoop in combinatie met wat wij innemen en illusie.’

‘Op een gegeven moment, ergens in het jaar negentienzesenvijftig, kwamen Greta en ik elkaar tegen tijdens een show. Het was achttien december. We hadden van elkaar gehoord en waren geen concurrenten. Tenminste dat vonden wij niet, onze families dachten daar heel anders over. Ik zag haar achter de coulissen, we keken elkaar aan en wisten het. Het was vreemd, we hadden elkaar nog nooit gezien, alleen van elkaar gehoord. We liepen naar elkaar toe en keken elkaar langdurig in de ogen. Voordat we er erg in hadden, zoenden we elkaar hartstochtelijk. Er trok een koorts door onze lijven. Alsof we zweefden. Ik trok haar naar een stille uithoek van het theater en we beminden elkaar verschillende keren. Ze was toen al een jaar of dertig, ik ook. We kwamen ermee thuis en het werd door onze ouders direct verboden elkaar ooit weer te zien. En wanneer mijn moeder zei dat iets niet meer mocht dan had ik mij daar aan te houden. Ik werd letterlijk ziek en kreeg helse pijnen wanneer ik niet luisterde. Ook voor Greta gold dit, maar zij had die rare band juist met haar vader.’

‘Zij bleek in verwachting van onze ontmoeting achter de coulissen. Het kind, jij, werd door haar ouders ter adoptie aangeboden. We konden er niets maar dan ook helemaal niets tegen doen. We konden elkaar zelfs niet meer zien. Zij vertrok naar de States en ik bleef in Londen. We ontwikkelden ons beiden tot grote illusionisten en mentalisten. Zij op het vlak van de misdaad en ik op het vlak van nationale en internationale veiligheidsdiensten. Denk dan aan samenwerking met MI5, Mossad, CIA en FBI en alle Europese inlichtingendiensten. Ze hebben mij nog nooit gezien, maar hebben nog steeds veel aan mij. Wij communiceren op lagen van het internet waar niemand bij kan komen, ook de best betaalde hackers niet.’

Zowel Greta als ik hebben jou jarenlang gezocht. We hebben elkaar ongeveer tien jaar geleden voor het laatst gezien en wisten toen direct dat er van liefde geen sprake meer was. Zij had een diepe connectie met de duistere kant van mensen. Voor haar is het geld niet belangrijk in tegenstelling tot het misdaadsyndicaat. Zij schept er plezier of genoegen in een beeld, een illusie in iemands brein te planten. Ze heeft een leger aan mensen om zich heen die het spel meespelen. Ook mensen die jij vertrouwd hebt.’
‘Wie dan?’ vroeg ik.
‘Maakt niet uit nu. Nu gaan we ons concentreren op de confrontatie.’
‘Het maakt wel uit! Veronderstel dat het bijvoorbeeld Karl is. Wie kan ik vertrouwen? Zeg mij dat ik Karl kan vertrouwen.’
‘Karl is te vertrouwen, hij houdt van je’, zei Hernou rustig. Ik ontspande mij direct weer, ik hield ook van hem. ‘Hij zal op je wachten wanneer alles achter de rug is.’
‘En jij?’
‘Wat ik?’
‘Zal jij op mij wachten?’
‘Ik zal nooit op je hoeven te wachten omdat ik er altijd zal zijn.’

‘Maar hoe kan het nu dat jullie elkaars gelijke zijn en iedereen op deze wereld zouden kunnen vinden, waar die zich ook verstopt? En mij, mij hebben jullie nooit kunnen vinden, met al jullie hocus pocus niet. En jij, toegang tot ieder systeem dat achter slot en grendel zit. De mysterieuze Hernou van wie velen nog denken dat je zelfs een mythe bent.’
‘Omdat jou vinden jouw dood tot gevolg zou kunnen hebben. Wat nu maar weer blijkt. Zij heeft je gevonden en uiteindelijk komt het tot een confrontatie waarbij er velen zullen sneuvelen. Greta en ik weten dat er maar een kan blijven leven na deze confrontatie. Dat Greta en ik beide blijven leven is uitgesloten, dat weten we en hebben we gezien voorbij de horizon van wat een mens is.’
‘En waar is dat? Of laat ook eigenlijk maar. Zoals het er nu voorstaat hoef ik jullie beide niet. Ik kan geen band hebben met mensen die rekening houden met het feit dat ze elkaar kunnen vernietigen als ze op zoek gaan naar hun kind. Ik had de ouder gekozen die begonnen was mij te zoeken, als je begrijpt wat ik bedoel.’
‘Ik begrijp je’, zei hij zacht. Hij stuurde door zonder nog iets te zeggen wat mij ook weer een ongemakkelijk gevoel gaf.

We reden een vervallen fabrieksterrein op. Ik dacht dat het een oude staalfabriek geweest moest zijn. Er lagen buiten de vervallen hallen nog kleine bergen van iets wat op ijzererts leek. Hernou reed een van de sterk vervallen fabrieken in. Een zeer grote wals opende zich aan de zijkant en ik dacht in een James Bond-film terecht te zijn gekomen. Hij reed de Porsche de wals binnen en ik voelde de auto met ons er nog in snel zakken. Het leek wel een vrije val. Na ongeveer een minuut stopte de lift. Hernou reed de Porsche uit de liftruimte. De ondergrondse ruimte was gigantisch, ik dacht wel twee voetbalvelden groot. We reden naar een klein maar modern huisje en stopten voor de deur.
‘En dit is jouw huis?’
‘Hier woon ik al een tijdje’, zei Hernou. ‘Toch wil ik zeggen dat ik blij ben je hier te hebben, dat je bij mij bent.’ Ik keek hem aan en probeerde iets te voelen, maar alles wat ik zag was een man van ongeveer vijftig die zei dat hij mijn vader was.
‘Hoe zal die confrontatie beginnen, Hernou?’ Hij antwoordde niet en keek rustig om zich heen alsof hij de omgeving scande. Toen hij een laptop opende zag ik op het beeldscherm de omgeving van de wals die wij een kleine tien minuten geleden waren binnengereden. Ik zag tientallen zwaarbewapende mannen en een vrouw in het wit, maagdelijk wit. 
‘Greta’, stamelde ik.
‘We hebben nog een paar uur voordat ze hier zijn. De arme donders weten niet wat ze nog te wachten staat.’ 
Hernou keek nu mij aan in plaats van zijn scherm. ‘Hier blijven betekent dat je alles gaat meemaken. Het enige wat je niet moet doen is in paniek raken en als je het pad van Greta kruist, weet dan dat dit niet echt hoeft te zijn.’
‘Hoe bepaal ik dat in godsnaam?’
‘Al ze je aankijkt, weet je dat het echt is. Anders is het een illusie.’