Voor de lieve vrede

Hier in huize 7sloten spelen we graag een spelletje. We zitten dan gezellig met zijn allen aan tafel rond een bord Kolonisten, Carcassonne of Monopoly. Een bakje paprikachips en wat glazen priklimonade erbij maken het feest compleet. Behalve voor de gezelligheid, spelen we ook allemaal om te winnen. Dat zit in onze mentaliteit, spelen om te winnen.

Om ervoor te zorgen dat het spel eerlijk verloopt, houden we elkaar strak aan de regels. Naast het bord ligt dan ook steevast het boekje met de officiële spelregels. Welk spel we ook spelen. En dat boekje wordt met enige regelmaat geraadpleegd kan ik je vertellen. Al is het soms ook afdoende om er slechts mee te dreigen.

Vroeger, toen we nog spelletjes bij de gashaard speelden, gingen mijn vader en moeder daar heel flexibel mee om. Zij bogen de regels, omdat het anders uit de hand dreigde te lopen in huize 7sloten. Het gebeurde namelijk niet zelden dat ik, als achtjarig jongetje, een bord Monopoly omverwierp, omdat mijn vier jaar oudere broer mij de Herenstraat niet gunde.

Niet veel later introduceerden mijn ouders de regel dat wanneer je al een straat bezat in een stad, niemand anders een van de andere straten in die stad mocht kopen. Bezat je dus bijvoorbeeld de Kalverstraat, dan mocht niemand anders meer de Leidsestraat kopen. Onderhandelen, het hele doel van het spel, werd door mijn ouders compleet van tafel geveegd.

Of dan Scrabble. Met mijn lettertjes op het houten rekje wachtte ik geduldig tot ik een woord op drie-keer-woordwaarde kon aanleggen. En wanneer mijn broer dan precies in de beurt voor mij dat vakje wist te bezetten, vloog weer het hele bord met alle lettertjes door de lucht. Dus wat bedachten mijn ouders? Zo'n vakje bleef gewoon geldig. Voor iedereen. Dus ook voor degene die daar opnieuw een woord aanlegde. Om de lieve vrede in huize 7sloten te bewaren.

Het heeft echt jaren geduurd eer ik in de gaten had dat je bij Monopoly moest onderhandelen. Het gaf nogal een vreemde situatie wanneer ik bij een vriendje riep dat hij A-Kerkhof niet mocht kopen, omdat ik Herenstraat al in mijn bezit had. En ik weet ook nog goed toen ik mijn eerste spelletje Wordfeud speelde. Ik was echt verbijsterd dat het reeds bezette vakje drie-keer-woordwaarde mij geen punten opleverde. Ik heb het op moeten zoeken. En jawel, het staat er, in artikel IV lid 7 van het spel- en wedstrijdreglement van de Scrabble Bond Nederland: "De bovengenoemde letter- en woordpremies gelden alleen voor de speler die deze hokjes voor de eerste keer bedekt. In de volgende beurten telt hiervoor alleen de letterwaarde."

Afgelopen weekend zaten we weer eens tegenover elkaar aan tafel. Mijn broer en ik. Kolonisten van Catan deze keer. We spelen de variant Steden en Ridders, een die voor mijn broer hier en daar nog wat uitleg vergt. De speler die als eerste dertien punten of meer heeft, mag zich de machtigste kolonist noemen en de overwinning opeisen", lees ik voor uit het spelreglement. "Laten we nou maar beginnen", reageert mijn broer.

Het spel vordert langzaam. De strijd gaat redelijk gelijk op, zelfs al vindt mijn broer het nodig om mij voortdurend in het vaarwater te zitten. Volgens hem ben ik namelijk licht in het voordeel, omdat ik het spel (en zeker deze variant) al vaker heb gespeeld. Op momenten dat het spelverloop erom vraagt, leg ik hier en daar wat regeltjes uit. "Dat had je wel iets eerder mogen zeggen", klinkt het aan de andere kant van de tafel. Na een paar uur spelen, heeft mijn broer zeven punten, ik vijf en mijn vriendin zes. Maar ik sta ik er goed voor. Hoewel ik niet de meeste punten heb, biedt deze ferme basis mij perspectieven. Dat weet ik uit ervaring. En het spel is nog lang niet afgelopen. De weg naar dertien punten is nog lang.

Mijn broer: "Als jullie het niet erg vinden, stoppen we over een kwartiertje. Ik begin een beetje moe te worden." "Ja, zo kan ik het ook", reageer ik. Ach, de regels een beetje buigen is ons niet vreemd. Dus schenk ik opnieuw een extra groot glas priklimonade in en vul de chips bij.

In dat kwartier weet ik het tij te keren. Mijn strategie begint zijn vruchten af te werpen, de punten stromen langzaam maar zeker binnen en even later sta op een lichte voorsprong. "Nog een paar rondjes", probeert mijn broer nog tevergeefs. Het mag niet meer baten. Hij moet zijn meerdere erkennen in mij. "We spelen gauw nog een keer", zegt hij, terwijl hij zijn glas leegdrinkt. "En dan spelen we tot iemand dertien punten heeft", voegt hij eraan toe.

Ik pak het spelreglement van tafel en zwaai ermee in de lucht: "Nee, dan spelen we totdat de speler die als eerste dertien punten of meer heeft de overwinning ópeist."

Regels zijn regels.