Zuurkool met worst

Column door Patrick

‘Meneer, mag ik uw telefoon even gebruiken om te bellen, mijn batterij is namelijk leeg’, vroeg een Marokkaans uitziende jongen, terwijl ik de laatste trek van mij sigaret richting de eeuwige jachtvelden blies. In mijn gedachte ging Ali er al vandoor met mijn dure telefoon ter financiering van zijn cannabisverslaving of om deze te ruilen tegen ‘bling bling’ voor één van zijn bitches. Ik schrok hier enigszins van, want ik merkte dat dit gestoeld was op vooroordelen. Niet iedere Marokkaan heet namelijk Ali, dat weet ik ook wel.

Uiteindelijk besloot ik toch op goed vertrouwen de jongen mijn telefoon te laten gebruiken. Echter, wel onder de voorwaarde dat hij er geen terroristische activiteiten mee zou ontplooien. De jongen moest hierop erg lachen en bood mij een sigaret aan. Ik weigerde. Hij belde naar zijn moeder om te vertellen dat hij gestrand was op het station van Tilburg en dat hij dus wat later thuis zou zijn. Ali wist dat wanneer de NS bussen inzet, dat het nog wel even zou kunnen duren voor hij thuis zou zijn. Als dat geen integratie is. De jongen bedankte mij vriendelijk om vervolgens te verdwijnen in de massa mensen op het station.

Ik had contact gehad met een allochtone Nederlander! Nu moet ik zeggen dat ik ook goed contact onderhoud met alle Turkse en Egyptische eethuizen in de binnenstad van Tillburg, maar die zijn enkel vriendelijk omdat ze hun smerige broodjes en taaie chickenwings voor een aanzienlijke prijs kunnen slijten aan volgezopen studenten, taxichauffeurs en schaarsgeklede tienermeisjes, wiens barbiepoppen te vroeg in een doos op zolder stof staan te happen. Maar eigenlijk ken ik niet zoveel allochtone Nederlanders, zonder dat ze shoarmabakker zijn. Ik ken dan wel een geadopteerde Boliviaan en die ene dronken avond met dat van oorsprong Iraanse meisje was heel gezellig, maar mijn vriendenkring is autochtoon.

Misschien ligt het dus ook wel een beetje aan mijzelf. Al snel relativeer ik deze gedachte door te denken aan een documentaire over Nederlandse emigranten naar Canada, die op latere leeftijd in een bejaardentehuis in Toronto onder het genot van muzikale klassiekers als ‘Jan Huige in de ton’ en ‘Ik zag twee beren’ van hun zuurkool met worst genieten. In Canada is het pas de derde of vierde generatie Nederlanders die opgaat in de Canadese cultuur. De eerste generatie gijpt juist erg terug naar haar Nederlandse identiteit. Dat zorgt er zelfs voor dat latere generaties niet zonder haar zuurkool en stroopwafels kunnen. De documentaire werd afgesloten met een vraag aan ene Jan, die na zijn studie was vertrokken naar Canada, over wat hij vond van het integratievraagstuk.

Ondanks zijn verzuilde calvinistische achtergrond kwam hij met een wijs antwoord. Met een glimlach op zijn gezicht zei Jan: ‘Wanneer mensen eindelijk beseffen dat verscheidenheid een samenleving juist ten goede komt en het benadrukken van verschillen juist niet, dan moet het uiteindelijk wel goed komen’. Na deze wijze les van Jan kwam mijn bus aangereden. Al snel hield ik me weer bezig met mijn dagelijkse beslommeringen. Die avond zou ik namelijk biertjes gaan drinken op het Piusplein en ik had beloofd voor de ‘zuipbodem’ te zorgen. Mijn autochtone vrienden en ik aten die avond -hoe kan het ook anders- zuurkool met worst.

Wil jij columnist worden? FOK!columns zoekt columnisten