Dodelijk verleden 22

Harm en Van Schie brachten Carla en Merel naar het ziekenhuis. Ze hadden bijstand gevraagd van geüniformeerde agenten. Het was een dodelijk serieuze zaak Merel en Carla in leven te houden. Van Schie vroeg om een ‘veilig huis’ dat nog niet eerder gebruikt was en waar dus nog niemand vanaf wist. De kogel was alleen door vlees gegaan en had geen bot geraakt. Carla en Merel werden naar het nieuwe ‘veilige huis’ gebracht.
Merel en Carla inspecteerden het huis snel.

Ondertussen ergens op de Middellandse Zee.

Omar kreunde zacht, hij beet hard op zijn lippen. Het bloeden was bijna niet te stelpen. Ik keek in het door Gui naar binnen geduwde karretje vol verbandmateriaal. Ik zag ook een strip met valium liggen en twee morfinespuiten. Ik kon mijn geluk niet op, zo voelde het echt even want ik zag hoeveel pijn Omar had. Ik gaf hem morfine en wachtte een minuutje. Ik onderzocht de kar nog meer en vond ook hechtdraad. De kar leek helemaal toegerust op bijvoorbeeld schotwonden, zo leek het. Hij werd rustiger en beet niet meer zo ongenadig hard op zijn lippen. Nu kon ik de wond onderzoeken. De kogel was er helemaal doorheen gegaan en moest zich dus in zijn kussen bevinden. Ik zag er inderdaad een klein gaatje in.
‘Ik kan alleen maar hechten, Omar, en hopen dat het bloeden stopt. Om te hechten moet je zo op je rechterzij draaien. Ik moet het doen zonder verdoving, Omar, die kan ik niet vinden.’
‘Het maakt niet uit, ik krijg zo mijn dagelijkse shot en dan voel ik niets meer.’
‘Tja, en daar moet je wel vanaf’, zei ik verontrust.
‘Op het moment dat ik dat aangeef, ben ik zo goed als dood. Waar hebben ze mij dan nog voor nodig?’
‘Daar hebben we het straks wel over. Even je tanden op elkaar’, zei ik terwijl de punt van de naald in zijn zachte vlees zonk. Ik vond het weer eens ongelofelijk wat een mens een ander mens kan aandoen omwille van koud geld. Hoe was het mogelijk dat ze een groot schip van een sjeik konden kapen en dat niemand dit aan wal doorhad?

Gedachten vlogen door mijn hoofd terwijl ik een laatste knoop in de hechtingsdraad aanlegde. De uitgaande wond van de kogel, bij hem de rugwond, is altijd groter dan de ingangswond van de kogel. Daarom begon ik eerst met de achterkant. Ik schatte de wond een centimeter of vijf. Aan de voorkant bedroeg dit maar een paar centimeter. Ik wist dat het lelijke littekens zou worden, maar bedacht dat deze man genoeg geld bezat om een leger van artsen in te schakelen om het goed te corrigeren. Omar viel in een diepe slaap. Zijn bed was smerig van zijn bloed. Ik viel naast het bed in slaap nadat ik een kussen onder mijn hoofd had getrokken.

We werden bruut gewekt door Gui die de schuifdeur hard opende. Hij rolde weer een kar naar binnen. Een eerste scan van mij van de kar gaf mij het idee dat er een ontbijt op lag.
‘Dank je Gui’, zei ik zacht. Hij keek mij aan op een manier die mij zei dat het oké was. Ik zag geen agressie. Hij knikte en sloot de deur voorzichtig. Ik inspecteerde de kar en zag direct dat er weer een spuit voor Omar op lag. Ging ik hem die geven? Omar opende zijn ogen voorzichtig. Ik trok een plastic koord om mijn bovenarm en keek naar de ader die op zou zwellen op mijn arm. Niet veel later had ik de naald in mijn arm en trok ik de plunjer langzaam uit de cilinder en zag mijn eigen bloed. Ik duwde de plunjer nu de cilinder in. Het was goddelijk. Ik verloor langzaam, heel langzaam, in het meest gelukzalige gevoel dat ik ooit gevoeld had, mijn bewustzijn. Beter nog dan toen mijn kinderen net geboren waren uit mijn lichaam. Onbeschrijfelijke explosieve gevoelens. Alle ratio werd uitgeschakeld. Ik verloor mijn bewustzijn totaal.
‘Wat doe je nou! Jezus meisje’, ik hoorde Omars stem, maar mijn ogen waren nog gesloten. ‘Jij niet, bij Allah, nee.’ Ik opende langzaam mijn ogen, ik zag nog net hoe hij de naald uit mijn arm trok.
‘Omar?’ fluisterde ik.
‘Waarom, waarom?’ zei hij zacht.
‘Ik wilde mij even vrij voelen. Even vrij van gevangenschap. Vrij van geweld. Ik wilde totaal vrij zijn. Als ik niet meer wakker geworden was, zou dat niets uit maken, Omar. Ik ben op.’ Omar keek wild om zich heen en probeerde te focussen wat er moest veranderen in zijn kamer om het allemaal geloofwaardig te maken. Immers, de injectie was voor hem bestemd. Hij zweette hevig en voelde zich beroerd. De drugs waren voor hem bestemd, dat werd nu wel duidelijk.

Gui kwam binnen en zag direct dat het ontbijt onaangeroerd was. Ik keek hem aan terwijl ik nog op de grond lag en Omar naast mij zat. Omar had geen tijd meer gekregen er een geloofwaardig verhaal van te maken. Gui observeerde Omar en mij zorgvuldig. Ik wist waar hij mee bezig was. Hij zag Omar zweten en beven.
‘Heb jij het gehad?’ vroeg Gui terwijl hij naar Omar keek.
‘Ja natuurlijk, maar zolang werkt het niet’, zei Omar. Gui was in een paar ferme stappen bij mij, hij pakte mijn arm en keek.
‘Dat is de bedoeling niet, sjeik, onze dokter verslaafd maken!’ blafte hij Omar toe.
‘Ik heb het zelf gedaan, Gui, ik heb het zelf gedaan. Ik wilde mij even vrij voelen. Ik loop al meer dan een jaar met kettingen om mijn polsen en benen. Ik wilde mij gewoon even vrij voelen. Sorry’, stamelde ik. Nu bijdehand doen zou catastrofaal kunnen zijn voor ons beiden. Gui was totaal onberekenbaar. Ik wilde niet dat hij Omar weer zou beschieten. Gui draaide zich resoluut om en verdween. Hij nam de kar met ontbijt niet mee. Ik had honger, echte honger. Ik viel aan, de kar bewoog hevig, Omar probeerde de kar met beide handen te stabiliseren.
‘Rustig, rustig meisje. Die hongerklop ken ik, maar eet rustig’, zei hij met een soort vaderlijke stem.
‘Meisje? Lief’, zei ik met een volle mond. ‘O, dus dit ken jij die honger erna?’
‘Ja, als je eenmaal goed verslaafd bent, wordt dat minder totdat het helemaal weg is. Dan weet je niet meer wanneer je moet eten en vermager je langzaam. Het gaat je uitmergelen.’
‘Ik wil mij weer zo voelen’, zei ik resoluut.
‘Dan hebben we of tekort of ik moet afkicken.’
‘Ja’, zei ik en verder niets. Even wist ik dat het tomeloze egoïsme al in mij zat, zelfs na een keer gebruiken.
‘Goed, jij hebt mijn leven gered. Je bent een goed mens en een lieve vrouw.’
‘Nou Omar, lieve vrouw?’

Gui was naar de brug van het schip gelopen om te overleggen met Silvia en de namaaksjeik die Alfredo B. heette. Op dat moment wisten alleen Silvia en Gui zijn achternaam, niemand anders op het schip. Hij heet Bonnano, een verre afstammeling van een beroemde Amerikaanse maffiafamilie, een capo di tutti capi in de jaren 70 van de vorige eeuw.
‘Nu heeft zij die shit gebruikt die ik vanochtend voor Omar had klaargelegd’, zei Gui een beetje ongerust. Hij kende Alfredo’s uitbarstingen en hij was wel de grote baas hier op het schip. Alfredo keek roerloos voor zich uit de grote Middellandse Zee over. Zijn rechterhand verdween onder zijn ruime gewaad. Hij draaide zich om.
‘Ik heb dat natuurlijk niet in de hand, Al’, zo mocht Gui hem noemen. Ik kan ze niet constant bewaken.’ Het waren de allerlaatste woorden van Gui. Er klonk een schot vanonder het gewaad van Alfredo. Na het eerste schot viel Gui al dodelijk getroffen naar de grond. Maar Alfredo schoot zijn wapen leeg op de hevig bloedende Gui. Twaalf maal werd hij geraakt door Alfredo’s Baretta. Alfredo keek opzij, naar Silvia die aan de grond genageld leek te staan.
‘Ruim die troep eens op’, zei hij onbewogen tegen haar. Zij barstte in huilen uit. Alfredo haalde zijn wapen nu tevoorschijn, herlaadde het snel en stopte de nog hete loop tegen Silvia’s neus, die direct verbrandde.
‘Huilen? Weet je het zeker? Jullie irriteren mij al weken, nu is het voorbij!’ schreeuwde hij. Ze stopte direct met huilen en sommeerde een paar mannen haar te helpen. Maar die versteenden weer toen Alfredo zijn mond opendeed.
‘Jij sommeert niemand meer op dit schip. Je bent nu een cleaner, niets meer en niets minder!’ Ze begon te trekken aan het dode lichaam van haar man. Ze trapte haar hoge pumps uit. Het was op leven en dood. Nu een fout maken zou op zeker haar dood betekenen. Ook al omdat Alfredo zijn wapen nog steeds op haar gericht had. Het leek afwachten wanneer hij haar neer zou schieten, zijn gezicht had nog steeds die woeste grimas.