Oud en Nieuw

In de herfst en de winter loop ik minstens twee keer per week hard. In de lente en de zomer zit ik heel veel op de racefiets, maar naarmate het kouder wordt, loop ik liever hard. Ik train al iedere zaterdag met een hardloopgroep en over het algemeen ga ik dan op de dinsdagmiddag ook nog eens hardlopen. Als ik geen blessures heb, loop ik minstens tien kilometer, maar nu het bijna januari is, ben ik bezig om het aantal kilometers uit te breiden in verband met de City Pier City, die altijd in maart wordt gehouden. Als ik daaraan deelneem, loop ik de halve marathon.

De week voor kerst had ik een rondje van ongeveer elf kilometer gelopen. Ik was al redelijk dicht bij huis toen ik achter me hoorde roepen: 'Mevrouw!' Nu ben ik geen mevrouw, maar ik zag dat een oud vrouwtje met een wandelstok dat had geroepen en dat ze naar mij keek. Nu gebeurt het wel vaker dat ze me aanzien voor een vrouw en dat zijn niet altijd stekblinde oude mensen. Ook kassameisjes hebben er wel eens last van en dan vraag ik altijd of ze even willen controleren of ik inderdaad een mevrouw ben. Maar dat deed ik nu maar niet. Ik liep dus naar haar toe en ze had al meteen door dat ze zich had vergist.

'Liep u misschien ook op de Lindelaan?' vroeg ze me. Daar had ik inderdaad gelopen. De Lindelaan was een onderdeel van mijn rondje. Hij lag ongeveer halverwege. Ik kan dat wel verklappen, want ik sta niet op een dodenlijst. Ik zei dus dat ik daar inderdaad had gelopen. De oude vrouw keek me bewonderend aan. Zij had daar vermoedelijk in de bus gezeten en was nu vanaf de bushalte op weg naar huis. Ze liep met een wandelstok en kwam niet echt snel vooruit.
'Ik herkende u al aan het blauwe jasje. Waar hebt u dan allemaal gelopen?' vroeg ze nieuwsgierig. Ik legde uit welk rondje ik had gelopen en haar bewondering steeg zienderogen. 'Maar u loopt ook nog en dat is het belangrijkste. Hardlopen hoeft niet per se om gezond te blijven. Als je maar beweegt.' Ik dacht dat ik haar ook maar even een complimentje moest maken. Ze gaf me gelijk en vertelde dat ze ook regelmatig met de hond uitging. Ze vroeg hoe oud ik was en ik zei: zeventig. Zij was drieëntachtig en dus was ik eigenlijk nog een jonkie. We liepen even een tijdje al keuvelend samen op. Ik was toch al bijna thuis en had voldoende kilometers gemaakt en zij had blijkbaar behoefte aan een praatje.

Eenmaal thuis dacht ik dat het niet zo vaak voorkomt dat iemand je op straat gewoon aanspreekt. De meeste mensen zijn meer met hun mobieltje bezig dan dat ze naar de dingen kijken die om hen heen gebeuren. Dan valt je ook echt niet op dat er een hardloper voor je loopt die je ook een aantal straten terug vanuit de bus hebt gezien. Dit was een levensecht contact in een tijd dat virtuele contacten normaal zijn. Ik krijg bijvoorbeeld soms wel contact met een onbekende omdat die me een vriendenverzoekje op Facebook stuurt. Dat is dan een kennis van iemand die ook op mijn vriendenlijstje op FB staat. Maar ga eens kijken op een willekeurig station of in de trein. Iedereen is bezig met zijn mobieltje. Er is geen oog meer voor de wereld om ons heen. Niet dat ik vind dat het vroeger allemaal beter was, maar een beetje meer sociaal contact in de echte wereld zou toch ook niet verkeerd zijn.

Op woensdagavond oefen ik sinds de lente weer een met een band. We coveren nummers en we maken ook eigen nummers. Het oefenen gebeurt in Musicon in Den Haag van 21.00 uur tot middernacht. Het is een grote oefenruimte met een backline op de begane grond. Daar is ook de rookruimte van Musicon en in die rookruimte is het meestal aardig druk op woensdag, want er is namelijk ook altijd jammen vanaf 21.00 uur in de zaal en het publiek is jong en veel van die jongeren roken.

Nadat we de meeste nummers van ons repertoire hadden geoefend, hielden we een pauze. Na de pauze zouden we twee nieuwe nummers instuderen. Twee leden van onze band roken, dus die bleven in het rookhok. Ik ging een biertje pakken bij de bar en installeerde me op een barkruk. Er was echter een meisje van zo'n jaar of twintig achter me aan gekomen en die ging naast me zitten.
'Comfortably Numb ging erg goed', zei ze tegen me. Ik keek even opzij. Het was een leuk ding. Donkerblond lang haar, grote blauwe ogen, een wipneusje, een volle mond en een lichaam waar niets op aan te merken was. Zo heb ik ze wel graag dicht bij me.
'Dank je', zei ik, 'Leuk, dat je dat nummer kent. Het is toch wel van voor jouw tijd', zei ik glimlachend.
'Ja, maar het staat op acht in de Top 2000 en ik vind het een erg goed nummer.' Het meisje glimlachte terug. De Top 2000. Dat was waar, Die was er ook weer. Ik luister er al niet meer naar, want ik weet toch wel wat de Top tien is.
'Er staat wel weinig uit deze tijd op die lijst', zei ik. Ze knikte instemmend. 'Ik denk dat het komt omdat er maar weinig jongeren op de lijst stemmen', vervolgde ik. 'Stem jij bijvoorbeeld?' Ze stemde niet, ze luisterde wel. 'Zie je wel', zei ik. 'Ik stem trouwens ook niet, ik cover alleen.' We lachten beiden. Het gesprek ging nog even verder. Ik gaf haar een drankje en nodigde haar uit om de rest van het oefenen bij te wonen.

Toen ik naar huis fietste schoot me ineens iets in mijn gedachten. Ze had niet één keer op haar mobieltje gekeken. En ook van de andere jongeren in de zaal kon ik me niet herinneren dat ik er eentje met een mobieltje voor zijn neus had gezien. Blijkbaar zijn het toch niet alleen oude mensen die contact in het echte leven belangrijker vinden dan het virtuele contact. Dat vond ik een geruststellende gedachte. Het was bijna kerst en Oud en Nieuw. En het bleek dat oud en 'nieuw' toch nog wel op elkaar leek.