Kerstellende

'Is het nou per se nodig dat je ouders komen eten met kerst? Ze nemen altijd die kleine chihuahua mee. Dat kuthondje dat de hele tijd tegen mijn benen aan staat te rijden.' Aloysius had duidelijk geen zin in zijn schoonouders bij het kerstdiner.
'Nou, Aloysius, wees blij dat er dan tenminste nog eens gewipt wordt in dit huis. Jij doet het niet meer. Ik ben al bijna weer zover dat ik onbevlekt kan worden ontvangen.' Ieder jaar was het hommeles in huize Kreukel als de kerst naderde. Een jaar eerder moest Aloysius van Teutje een echt kersthuis van hun woning maken vanwege een prijsvraag. Het had ze een vermogen gekost en de prijs? Een kersthuis ter waarde van € 100,00.

Dit keer kwamen de ouders van Teutje dus eten en Aloysius wist wat dat betekende. De moeder van Teutje heette niet voor niets Bep. Bovendien bemoeide ze zich altijd overal mee. Oude mensen zijn wel vaker lastig, maar de ouders van Teutje spanden wel de kroon, vond Aloysius. Vooral de moeder. Iedere keer dat ze elkaar zagen, zeurde ze over kleinkinderen. Die waren er niet en dat nam ze de Kreukeltjes kwalijk. Maar ja, het enige waar Teutje nu nog nat van werd, waren de opvliegers vanwege de overgang. Dus die kleinkinderen zaten er echt niet meer in.

'Aloysius, kun jij even de kerstboomverlichting aangeven? En doe jij dan de buitenboel? Dan ga ik wel lekker met de piek en de ballen aan de gang.' Teutje mocht altijd de kerstboom versieren. De manier waarop ze de piek op de top plaatste en de ballen over de takjes schoof, was bijna erotisch. Charlotte Gainsbourg zou het haar niet hebben verbeterd.
'Ik hoef toch niet al die kutzooi van vorig jaar weer in de tuin te pletteren, Teutje? Daar heb ik echt geen zin in.' Aloysius zag de bui al hangen. Een jaar eerder was hij bijna in het ziekenhuis beland toen hij met zijn 'kersthuis' aan de gang was.
'Maar het lichtsnoer moet wel in de boom, Aloysius. Ik weet wel dat je niet zo goed meer bent in versieren, maar als hij maar hangt, dan is het wel goed. En iets laten hangen moet toch niet zo moeilijk zijn voor je'
Uiteindelijk was alles klaar voor de ontvangst van de schoonfamilie. Aloysius had slechts een verstuikte enkel aan het ophangen van het snoer overgehouden. Hij dacht dat hij al vaste grond onder zijn voeten had toen hij van de trap afkwam, maar hij moest nog een sport verder.

'Wat is dat nu? Hebben jullie een kunstboom? Dat is toch niet echt, Teutje. Een kerstboom moet naar dennennaalden ruiken.' Bep was nog niet binnen of ze had al wat te zeuren. Teutje liet zich echter niet uit het veld slaan. Ze liep naar de wc, pakte de spuitbus en spoot die bijna leeg over de kerstboom. 'Zo, ma. Hier heb je die dennenlucht.' Maar toen Aloysius even later de kamer binnenkwam samen met zijn schoonvader, snoof hij even en zei: 'Gadver Teutje, wat is hier gebeurd? Het lijkt wel of er een kudde olifanten in de jungle heeft lopen schijten.' Teutje en Bep roken het ook en wisten wel hoe dat kwam, want zij hadden de oorzaak gehoord. Bep pakte de boosdoener in zijn nek, tilde hem op en zij boos: 'Wat heb je nu weer gedaan, Adolf? Je weet toch dat je dat niet mag. Foei.' Dat vond Aloysius toch altijd zo vreemd. Mensen die denken dat honden Nederlands verstaan.
'Wat heb je hem in godsnaam te eten gegeven, mam', vroeg Teutje nieuwsgierig. Ze wist al wel dat Adolf geen water bliefde en alleen maar Jack Daniëls in het drinkbakje accepteerde, maar daar kon je niet zo verschrikkelijk van gaan ruften. Het was gewoon een wonder dat zo'n klein kuthondje zo'n lucht kon produceren.
'Nou, je weet dat het altijd een lastpak is geweest met eten en drinken, maar sinds kort lust hij alleen maar bonen en dan vooral de bruine bonen.' Bep had het nog niet gezegd of er kwam weer een salvo. Een duizendklapper was er niets bij. En meteen hing hij ook weer met zijn voorpootjes om het linkerbeen van Aloysius.
'Godver, waarom ik altijd! Hij is nota bene gecastreerd!' riep hij wanhopig. '
'Juist daarom, denk ik, Aloysius', zei Teutje al lachend. 'Gecastreerde honden berijden nogal eens honden die ook hun ballen niet meer gebruiken.' Even later was Adolf opgesloten in de badkamer.

En toen was het tijd voor het kerstdiner. Teutje was er twee dagen mee bezig geweest.
'Dat ziet er lekker uit, Teutje. Is die kalkoen gevuld?' zei Bep. 'Ja, mam. Er zit een vulling in van tomaten, ui, peterselie, rozemarijn, knoflook en kruimels van witbrood', zei Teutje trots.
'Heb jij die vulling er lekker via dat gat ingestopt, Aloysius?' vroeg Bep met een ondeugende blik in haar ogen. Oud, maar stout, dacht Teutje. Maar ze moest ook lachen.
'Kom nou, mam. Aloysius is niet goed in het opvullen van gaten, hoor. Het is maar goed dat hij geen machinist is geworden, want hij zou beslist de trein laten ontsporen als er een tunnel aankwam.' Bep keek haar dochter bezorgd aan. 'Hij is toch niet ineens homo geworden?' vroeg ze. 'Hoe kom je daar nu bij, mam. Nee hoor, het enige dat hier uit de kast komt, is de stofzuiger.' Bep leek opgelucht. 'Nou ja, je hoort wel vaker dat mannen op latere leeftijd homo worden en jullie hebben nog steeds geen kinderen.' Daar had je haar weer, dacht Teutje. Ze werd een beetje boos. 'Mam, ik wil nu echt dat je daarover niet zo zeurt', zei ze kortaf. Maar nu werd haar vader wakker. 'Wie moet er een beurt?' vroeg nieuwsgierig. De man was al een paar jaar bijna doof. 'Teutje moet een beurt, Pleun.' Bep kon dat rustig zeggen, want haar man verstond het toch niet.

Na het diner dronk de familie nog wat tijdens het wachten op de taxi die Bep en Pleun op zou halen. Teutje had zoals gewoonlijk het liefste een grote cocktail. Niet zozeer omdat er veel alcohol in zat, maar vanwege het woord. Het idee dat er iets vochtigs van een cocktail haar keel in gleed wond haar behoorlijk op. Bep had veel te veel citroentjes met suiker op en lazerde onderweg naar de taxi bijna drie keer voorover op de grond. Gelukkig kon Aloysius haar steeds opvangen. Daarna hield hij haar maar stevig bij de arm. Als dank zei ze met dubbele tong dat hij beter Teutje eens een keer stevig kon nemen.

Een halfuurtje later waren Teutje en Aloysius weer een beetje bijgekomen. Ze dronken nog wat en toen was het wel tijd om naar bed te gaan. Aloysius was een beetje rozig van de rode wijn. Hij keek hitsig naar Teutje en zei: 'Lieverd, als jij je nou vast gaat uitkleden dan ga ik eerst even mijn tanden poetsen en dan zal ik je eens laten zien dat ik de trein best nog in de tunnel kan krijgen.' Teutje wist niet wat haar overkwam. Maar ze raakte er wel opgewonden van en ging dus snel naar de slaapkamer, kleedde zich uit en ging onder het dekbed liggen wachten op de dingen die gingen komen. Opeens hoorde ze een ijselijke kreet uit de badkamer. Geschrokken sprong ze haar bed uit, stootte keihard haar kleine teen aan de linkerpoot van het bed, vloekte verschrikkelijk en hinkte naar de badkamer. Ongerust riep ze: 'Wat is er in godsnaam aan de hand, schat! Je schreeuwde het uit.' Snel opende ze de deur van de badkamer om te zien wat voor drama zich daar afspeelde. Het bleek vooral een drama voor haar man. Ze waren door het eten, de drank en de dronken moeder iets anders helemaal vergeten. Aloysius hinkte al scheldend als een gek door de badkamer en er hing iets aan zijn been. Teutje wist meteen dat ze die avond geen treintje meer zouden spelen.