Dodelijk verleden 13

Jort bleek over het dek te struinen zonder een doel. Harm keek hem even aan, Jort voelde zich bekeken en verdween weer naar het achterschip.
‘Het was Jort’, zei Harm kort. Van Schie keek Harm aan, meer niet. Maar die twee kenden elkaars blik als geen ander. Hun dode blikken zeiden mij genoeg. Ik had ze genoeg gezien in de bunker.

‘Het is inderdaad een zeer risicovolle onderneming’, zei Mark rustig. ‘Ik kan mij voorstellen dat je denkt: ‘Hoe haalt hij het in zijn hoofd zijn gezin op deze manier bloot te stellen, alleen voor een dekmantel?’ Ik weet ook dat er heel veel is gebeurd met jou de afgelopen dagen. Ik weet alles. Wat wij, Harm en mijn broer, ook weten is dat de hele onderwereld achter jou aanzit en dat niets lijkt wat het in eerste instantie is. Ook nu weer, Martha.’ Ik keek eens in de rondte, een koud gevoel bekroop mij.
‘Niets is wat het in eerste instantie is? Jij bent Van Schies broer, niet?’
‘Dat is het enige wat wel waar is. Paul Van Schie is mijn broer,’ dit was voor het eerst dat ik Van Schies voornaam hoorde, ‘de rest is een toneelspel. Jort en Charlotte zijn mijn kinderen niet, maar jonge geheim agenten. Ik ben de direct leidinggevende van Lidwien, Jort en Charlotte, ik ben ook een geheim agent.’
‘Ik sta ervan te kijken dat je dit allemaal vertelt, Mark’, zei Van Schie. ‘Ik had van jou begrepen dat je dit niet aan Martha wilde vertellen.’
‘In Nederland willen ze ook niet dat Martha dit weet, vandaar Paul.’
‘Jezus, wanneer worden die politieke kleine mannetjes toch eens wakker!’ siste Van Schie.

‘Het is niet geheel zonder reden, Paul. Voor Martha is het zo veel veiliger te weten dat wij een familie zijn. Mocht ze gevangen genomen worden, door wie dan ook, dan zal het enige verhaal zijn wat ze kan vertellen. Wanneer ze voor de kust van Italië bijvoorbeeld gevangen wordt genomen door de overheid of maffia dat maakt op die plek niks uit, als je begrijpt wat ik bedoel.’
‘Licht mij eens in dan Mark’, vroeg ik.
‘De Nederlandse overheid zal alle betrokkenheid ontkennen en dan is het simpeler uit te leggen dat wij een hecht gezin zijn in plaats van een boot vol geheim agenten. Je begrijpt mij wel, spionage is voor veel landen nog steeds iets waar ze ontzettend veel jeuk van krijgen. En ik heb geen zin de hele reis tegen je te liegen, dat verdien jij ook niet. Wat jij allemaal hebt meegemaakt, gaat al het menselijke voorbij. Waar jij nu slachtoffer van bent, kom je nooit meer los van. Ze zullen je nooit loslaten, nooit. En dan vind ik het fijn dat jij weet dat je nu in veilige handen bent. Dat je de waarheid weet van nu af aan. Alleen als het onze strategie met betrekking tot jouw bescherming kan compromitteren melden we niets aan je. De gedetailleerdheid van ons vluchtplan bijvoorbeeld. Mocht je gevangen genomen worden dan weet je alleen de hoofdlijnen, snap je?’
‘Ik snap het en ik waardeer het enorm dat je eerlijk bent, echt.’ Ik pakte de bovenkant van zijn hand en kneep er zacht in.

‘Ik vind het wat vaag allemaal, Mark’, zei Van Schie.
‘Ik snap dat je dat vindt, Paul,’ ging Lidwien verder, ‘maar bedenk dat diplomatie, politiek en strategie samen moeten kunnen gaan. Simpel en alleen uit handen van de onderwereld blijven is niet de enige strategie en dat kan ook niet. Nederland helpt waar het kan, op een verantwoorde manier. Geld komt nog steeds van Merel. Zij heeft het sterke gevoel iets terug te willen doen voor wat Jochem jou heeft aangedaan, namelijk je leven, zoals jij het kende, ontnomen. geloof mij, het kost haar honderdduizenden euro’s. Alleen deze boot al, die konden wij niet huren in Turkije, de onderwereld zou dat direct weten. We moesten hem kopen en de vorige eigenaar is betaald zonder factuur. We hebben dus geen enkele garantie dat dit schip op alle fronten goed is. We moeten improviseren en acteren. Dat is waar we bedreven in moeten zijn. Veel beter dan onze opponenten. Het wordt een kat-en-muisspel waarbij de allernieuwste technologieën ingezet worden door beide partijen. Je bent er nog niet, Martha. Het is voor ons, en eigenlijk de hele bovenwereld en onderwereld, een principezaak geworden. Waarbij natuurlijk jou in leven houden het allerbelangrijkste is.

Vergeet ook niet dat er nog veel kopstukken leven maar ernstig ziek zijn geworden door jouw actie. Dat zij eigenlijk nog maar één doel hebben in hun leven en dat is jou langzaam zien sterven.’ Ik voelde mij op een of andere manier misselijk worden. Wat raakte deze mij. ‘Het gaat ook eigenlijk al lang niet meer alleen om jou, het is een dodelijk machtsspel geworden tussen de boven- en onderwereld. Beiden denken God aan hun zijde te hebben. Beiden denken ook recht te hebben op die macht en beiden lijken tegenwoordig een even grote inzet te kunnen tonen, zowel in manschappen als in geld en technologie.’ Toen Mark zweeg was het even stil.
‘Duidelijk, Mark’, ging ik verder. Voor het eerst voel ik letterlijk tot in mijn tenen aan toe dat ik beter een andere uitweg had kunnen zoeken uit de bunker. Het is moeilijk spijt te voelen, want spijt wordt nog steeds weggespoeld door een pure haat over alles wat zij mij ontnomen hebben. En geloof mij, geld is nog het minst belangrijke. Nee, het gemis van Ralf en Cinthia, van mijn vriendinnen, van mijn leven zoals ik het kende, zoals ik er van hield. Eigenlijk hebben ze mijn leven al genomen omdat ze mij nooit met rust zullen laten. Het zou veel schelen als ik er zelf een einde aan maak voordat er nog meer slachtoffers vallen die mij willen beschermen.’ Ik stond op en verdween.

‘Verdomme nog aan toe!’ siste Van Schie, Harm schudde zijn hoofd en keek tussen zijn benen naar het oneindige. Lidwien pinkte een traan weg.
‘Ik snap hem, wat een klotezooi! God, wat komt ze binnen’, zei Harm met een hoge stem.
‘Toch geef ik mijn leven voor die vrouw, mens! Ze heeft hier godverdomme niet om gevraagd’, zei nu Van Schie met een harde stem. Hij stond ook op en maakte aanstalten om naar buiten te lopen.
‘Laat haar maar even, Paul’, zei Mark rustig. Van Schie draaide zich om.
‘Ik ga een borrel aan wal pakken, ga je mee Harm?’ Harm stond op en verdween samen met Van Schie van het zeiljacht.
‘We moeten over een paar uur vertrekken, Paul!’ riep Lidwien hun na. Ik zocht een plekje voor op de boot. Jort en Charlotte zagen mij huilen, legden hun hand even op mijn schouder en verdwenen naar achteren. Toen voelde ik de benauwdheid van de kleine ruimtes waarin je je kon bewegen op zo’n boot. Na een tiental minuten kwam Lidwien naast mij zitten nadat ze dat gevraagd had. Ik vond het goed. Ze legde haar arm om mijn schouder en zei niets. Plotseling had ik de behoefte om keihard te huilen. Ik liet het los en gilde het uit. En zielenpijn vocht zich een weg naar buiten.