Gevallen helden

Eindelijk was het weer eens zover. Onze oude studievriendenclub kwam weer eens bij elkaar voor een ouderwets weekendje bikkelen in de Ardennen. Een traditie die jaren geleden in het leven was geroepen om geen enkele andere reden dan dat vriendengroepen dat altijd doen: een excuus om een weekend lang veel alcohol te drinken. Het man cave idee. Dat er oorspronkelijk gemountainbiket moest worden, was een feit waar iedereen na de eerste avond vooral spijt van had.

Hoewel het woord ‘episch’ nog niet in zwang was geraakt, is dat met terugwerkende kracht het woord dat het eerste weekend het best beschrijft. Niet gehinderd door enige voorbereiding waren we naar een huisje in het achterland van Luik gereden en werd in de auto al de bodem gelegd voor een met bier doordrenkte avond.

Nadat we de volgende ochtend de spijkers uit onze harses hadden getrokken, huurden we tien brakke mountainbikes uit de schuur van een morsig Ardens boertje en peddelden we ongetraind de novemberregen in. Als routebeschrijving hadden we een A4-tje met een kaartje op de schaal ‘België’, die na een kwartier zo doorregend was dat we hem, voorzien van een bel snot, weg konden flikkeren.

Hoewel de Ardennen prachtig zijn om doorheen te fietsen – je waant je op sommige momenten honderd jaar terug in de tijd – hadden we na enkele uren dwalen het gevoel dat we de Himalaya hadden doorkruist en wel genoeg hadden afgezien. Per slot van rekening hadden we inmiddels al één kapotte ketting, één afgebroken trapper en vijf paar kapotte remmen, waarmee we ook nog thuis moesten zien te komen. Ik kan mij geen inspanning herinneren, en daarin was ik niet alleen, die mij zo intens heeft uitgeput als die bewuste fietstocht. Maar zelden ook zo voldaan. Het zijn van die momenten waarop zelfbevestigende namen als ‘heldenweekend’ worden geopperd. Een naam die voor de volgende edities ook weer werd gebruikt, uiteraard voorzien van een vette knipoog.

Afgelopen weekend was het dus weer zover, maar in de loop der jaren is er wel wat veranderd. De knipoog is verdwenen en lijkt vervangen door een grimas. Het duurt steeds langer voor een weekendje tot stand komt, omdat niemand meer echt tijd heeft, of neemt, om het te regelen. We fietsen niet meer op brakke mountainbikes, maar met state of the art elektronica en piekfijn afgestelde fietsen. Je zou kunnen zeggen dat we zijn meegegaan in de vaart der volkeren en dat alles zo veel beter voorbereid en op orde is. Maar wat met de jaren is verdwenen is juist die lol van het ongewisse, het spontane karakter en het ongedwongene ervan. Er zijn regeltjes, en verschillende kliekjes, die het collectieve karakter ondermijnen. Hoewel het al lang in de lucht hing, trok ik de voorzichtige,vreselijke conclusie dat het ‘moeten’ is geworden. Plichtmatig.

Wat is dat toch met vriendengroepen? Wat verstoort toch die magie? Ten eerste zijn we in tien jaar tijd allemaal ouder, sommigen zelfs vader geworden, en hebben we qua kilo’s een extra ‘held’ bij elkaar gevreten. We werken allemaal hard en hebben carrières om rekening mee te houden. Gesprekken gaan allang niet meer over het bestormen van de wereld, maar zijn pogingen geworden om elkaar af te troeven over wie het meeste gezeik heeft op het werk. En iedereen kijkt elk kwartier op zijn mobiele telefoon, op zoek naar berichtjes die niet zijn verstuurd.

 Verder was het lot ons ook al niet gunstig gezind: sommigen, waaronder ik, houden dit soort uitspattingen conditioneel niet vol. Ik was de enige die geen eigen fiets had, waardoor ik er een moest huren. Ik was de eerste die na een half uur al kon afhaken, omdat de ketting van de fiets knapte en daarbij lullig onderuit ging. Ik was het volgende uur bezig om een fietsenmaker te zoeken, totdat ik het volgende conditieslachtoffer op zijn terugweg tegenkwam.

Toen hij mij vervolgens anderhalf uur later met de auto weer kwam ophalen, was er een volgend noodbericht: verderop was een van ons door een motor aangereden, waarbij zijn volledige fiets aan puin was gereden en hijzelf per ambu werd afgevoerd en uiteindelijk een operatie en een nacht in het halfvergane ziekenhuis van Luik heeft mogen ondergaan. Godzijdank viel het allemaal nog mee, maar de pret was uiteraard wel gedrukt. Het bier smaakte slap en bitter. 

De helden van weleer zijn niet meer ongenaakbaar, maar kwetsbaar en berekenend geworden. De Ardennen blijven prachtig, maar de herinnering zal nog maar een vage echo zijn aan die ongedwongen eerste tocht.