Dodelijk verleden 4

Hij stak het wapen tussen zijn broekriem op zijn rug en opende de deur voorzichtig.
‘Jezus, Van Schie, kun je verdomme niet even melden wanneer je komt?’
‘Alsof jij eruit ziet dat je een vaste woon- of verblijfplaats bezit’, zei Van Schie koel.’
‘Van Schie?’ stamelde ik. Harm en Van Schie liepen de woonkamer binnen. Van Schie liep in een zelfverzekerde tred naar mij toe met uitgestoken hand.
‘Martha van Salingen, eindelijk in vrijheid’, zei hij.
‘Vrijheid? Dat is wel sterk overdreven. Vrijheid is in mijn geval denk ik thuis in Nederland met mijn vriendinnen en kinderen. Waar ik mijn apotheek nog zou hebben en mijn geld op de bank. En dat ik niet de hele tijd over mijn schouder zou moeten kijken. Dat is vrijheid, Van Schie.’
‘Tja, het is maar hoe je het bekijkt. Ik hou er een andere filosofie op na over vrijheid. In Nederland kun je je laten beschermen. In die hel waar je opgesloten zat was je iedere minuut van de dag bewust van het feit dat zij je zouden kunnen vermoorden. In Nederland is het sowieso lastiger opereren voor die gasten. Hier in dit kloteland hangt alles aan elkaar van corruptie. Hier is vrijheid altijd relatief. Maar laten we geen tijd verdoen. Het was voor ons, voor Harm en mij, ook lastig je de hele tijd te volgen hier. We hebben heel wat geregeld om je daaruit te krijgen. Het is ons nooit gelukt, en nu zit je hier. Het geeft mij een goed gevoel, jij Harm?’

‘Tja, ze wilde een paar dagen geleden nog teruggaan. Is dat nog zo, Martha?’
‘Nee, als jullie mij kunnen beschermen, wil ik het proberen.’
‘Goed zo’, zei van Schie resoluut. ’Dan vertel ik je nu mijn verhaal; hoe wij weer in Nederland komen en wat wij er allemaal voor nodig hebben. Merel, je vriendin, werkt heel erg hard voor jou. Trouwens, je vriendinnengroep weet dat je nu in een relatieve vrijheid bent. Carla wilde direct komen en je meenemen met het vliegtuig. Ik denk dat de rit naar het vliegveld je dood wordt. Ik denk dat een normale tocht naar de grens je dood wordt. Ik denk dat iedere verplaatsing zonder vermomming je dood wordt. Wat ze niet herkennen is er niet. Ik denk serieus aan plastische chirurgie.’ Ik schrok mij kapot toen hij dit opperde.

‘En wat word ik dan? Wie ben ik dan?’ vroeg ik terwijl van Schie iets uit de binnenzak van zijn colbert haalde. Ik pakte het direct aan omdat hij het mij resoluut gaf. Het bleek een paspoort, een Nederlands paspoort. ik sloeg het open bij het blad waar de foto stond. Dit was niet zo lastig aangezien dat het dikkere blad in de paspoort was. Ik scande de foto snel.
‘Wie is dit?’
‘Dat ben jij na een bezoekje aan Raoul P.’
‘Da’s voor mij de P van pass.’
‘Hoezo? Niet mooi? heb geprobeerd je veel jonger te krijgen.’
‘Oudere vrouwen worden geholpen, jongere lastiggevallen. Dat moet je toch weten Van Schie.’ Hij glimlachte zijn scheve voortanden bloot.
‘Je wordt jonger en met wat ik nu van je weet, met betrekking tot jouw verbaliteit, denk ik dat dit lastigvallen wel mee zal vallen.’ 
Ik keek nogmaals naar de foto. 
‘Vergis je niet, met deze identiteit kun je naar Nederland. Er is geen tijd meer om te jammeren, het is zoals het is. Het doet pijn, het is uitermate lastig en alles lijkt het gevolg te zijn van een keuze van jezelf. En geloof mij: iedereen wil leven.’
‘Hoe weet je dat allemaal zo zeker, Van Schie? Als je gezien hebt wat ik gezien heb en meegemaakt hebt wat ik meegemaakt heb, dan is die drang naar leven een stuk minder.’ Hij keek mij onverschrokken aan. Ik vond hem een koele, afstandelijke man.
‘Geloof mij, Martha, ik heb mijn deel gehad. Harm brengt je naar de plastisch chirurg en wanneer je daarvan volledig genezen bent, zie je mij pas weer.’
‘En hoelang duurt dit?’ vroeg ik. Hij keek Harm aan.
‘Een maand of twee, de zwellingen en kleuringen moeten volledig uit je gezicht verdwenen zijn’, zei Harm. Van Schie gaf een soort legergroet, hij tikte met zijn rechterhand een plek boven zijn rechteroog aan en verdween.

‘Een militair?’ vroeg ik terwijl ik naar Harm keek.
‘Onder andere, onder andere, Martha. Nu is hij een man met veel macht binnen de nationale politie in Nederland.’
‘En die bemoeit zich persoonlijk met mijn zaak?’ zei ik een beetje cynisch. Hij zei niets, de wildvreemde vrouw zei niets. Harm gooide een gekleurde doek en een zonnebril naar mij.
‘Het is misschien een harde klootzak, maar als iemand je naar Nederland kan krijgen en in één stuk daar kan houden dan is hij het.’
‘Plastisch chirurgie is voor altijd’, zei ik. Harm keek mij recht in mijn ogen aan.
‘Dat is de dood ook’, zei hij koel. Ik bond de gekleurde doek om mijn hoofd en knoopte hem onder mijn kin en frommelde de poten van de zonnebril tussen het doek en mijn hoofd.

Het was een eind rijden, ik viel in slaap. Harm stootte mij voorzichtig aan, ik schok wakker.
‘Wat is er, man? Ik droomde zo mooi.’
‘Controle’, siste hij. Ik keek naar voren, naar de controlepost.
‘Dat is politie’, zei ik.
‘Dat is het zeker.’
‘Maar wacht even, deze streek ken ik. Mijn bunker staat in deze buurt. Hoe kan je dit nu doen man!’ schreeuwde ik.
‘Ik moest door deze streek, Martha. Het was deze weg of honderden kilometers omrijden. Maar doe normaal. De politie zoekt je niet, maar de maffia.’ Ik voelde het zweet op mijn voorhoofd. Ik kreeg het koud van de angst. En het flitste door mij heen: ’Ik wil vrij zijn, echt vrij.’ Ik wist allang dat als deze agenten mij zouden herkennen, ik binnen tien minuten in de bunker zou zitten. Maar het gevoel niet ontdekt te willen worden gaf mij hoop, ik wist nu dat ik niet terug wilde anders had ik nu mijn zonnebril en hoofddoek afgedaan. Harm en ik zagen nu ook waar het werkelijk om ging. Achter hun politiebus lag een scooter op straat met een lichaam dat geen teken van leven meer gaf, voor zover ik het snel kon gadeslaan. Mijn artsenhart liet zich gelden maar het besef van de absurditeit hier uit te stappen ook. De agent sommeerde ons door te rijden terwijl hij mij langer aankeek dan nodig was, vond ik. ‘Zou hij?’ Het flitste door mijn hoofd.

Ik had weer slaap en gaf eraan toe. De autostoelen waren zacht en comfortabel.
‘Vecht er niet tegen, Martha. Je bent veel slaap tekort gekomen de afgelopen weken’, zei Harm zacht. Toen hij dit gezegd had, viel ik weer in een diepe slaap.

We hoorden sirenes, Harm keek in zijn spiegels en zag twee politieauto’s snel naderen. Ik keek in de rechterbuitenspiegel mee. De angst sloeg toe in mijn hele lijf. ‘Hij heeft mij herkend, de agent!’ schreeuwde ik.
‘Welke agent? Waar heb je het over?’ zei Harm. Ik zei niets meer. Het leek een regelrechte scene uit een slechte thriller. Een politieauto reed Harm klem, de andere bleef achter onze auto staan. Met getrokken wapens kwamen ze op onze auto af. Ik hoorde twee schoten toen ze naast het portier van Harm stonden.
‘Neeee!’ Bloedspetters sloegen in mijn gezicht terwijl de kogel die weer uit zijn hoofd was gekomen door mijn portierraam sloeg. Ik werd hardhandig de auto uit getrokken en kreeg direct al rake klappen. De pijn was onbeschrijfelijk. Ik merkte dat ik het liet lopen want het werd warm tussen mijn benen. Ik verloor het bewustzijn omdat ze mij bleven slaan. Toen ik mijn ogen weer opende zag ik dat ik in mijn oude kamer in de bunker zat.