Liever dom

Het nieuwe televisieseizoen is weer begonnen. Zoals te doen gebruikelijk de laatste jaren, wordt het weer sterk gedomineerd door vrijwel onbevattelijke stupiditeit. Wanneer ik een avond voor de tv plaatsneem, vraag ik me oprecht af of de miljarden slurpende zoektocht naar buitenaardse intelligente levensvormen niet beter iets dichter bij huis kan worden voortgezet. Hoewel de kans op succes nauwelijks groter zal zijn.
Maar ja, de kijker is koning, dus zal mijn huiskamer nog wel even gevuld blijven met reality pulp waarvan het kijkcijfer de hoeveelheid hersencellen van de hoofdpersonen ruim overtreft.
‘Heerlijk toch, zulke domheid’, hoor ik dan daags erna bij de koffieautomaat. Doorvragen levert in de regel, naast een verongelijkte blik, weinig meer op dan: ‘Gewoon, dan hoef ik nergens over na te denken’.

Dit zou natuurlijk kunnen kloppen. Het dagelijks leven kent nauwelijks nog rustmomenten, buiten enkele toiletbezoeken om (ofschoon ook daar naarstig wordt gekeken hoeveel vage kennissen de zojuist geüploade veertiende selfie van de dag hebben geliked). Toch speelt er ook iets anders mee bij het loeren naar een stel zwakzinnigen. We krijgen er een ego boost van.
Want vergeleken bij de gemiddelde televisiepersoonlijkheid valt ons loon weliswaar in het niet, ons brein steekt er met kop en schouders bovenuit. Kijk een minuut of tien naar een clubje semi-demente bloemschikkers en je waant je direct een raketgeleerde. Gluur drieënhalve minuut naar Utopia en de kwantummechanica kan nauwelijks nog geheimen voor je herbergen. 

Ik kwam tot deze intelligente theorie toen ik deze week een collega hoorde mummelen: ‘Als ik met voetbal verlies, interesseert het me geen zier, kan gebeuren. Maar als ik met schaken verlies, voelt dat echt als een nederlaag. Dan lijkt het namelijk alsof de tegenstander slimmer is dan ik!’
Iedereen wil dolgraag intelligent zijn. Maar waarom?
We mogen zeggen dat kleurlingen sneller kunnen lopen dan blanken, dat ze beter kunnen dansen of dat ze grotere voeten hebben, maar zeg niet dat blanken intelligenter zijn. Dan word je om de oren geslagen met sociaaleconomische factoren, met ongelijke kansen of je reinste racistische motieven. Let wel, ik beweer geenszins dat de stelling klopt. Maar het gaat om het idee. Bij de mondiale schaak top-100 vinden we precies twee vrouwen terug, op de 72e en 87e plek. Maar waag het eens te zeggen dat het komt door (een bepaald soort) intelligentie.

IQ spreekt nog altijd tot de verbeelding bij het publiek, wat onder meer blijkt uit de jaarlijks gehouden nationale IQ-test van BNN. Toen Bonnie St. Claire enkele jaren geleden onder kansniveau scoorde, werd ze beschimpt in ongeveer alle media. Kelly’s IQ lag om en nabij dat van een iets beneden gemiddeld snuggere tapir en daar wordt nu nog smakelijk om gegniffeld door sommige columnisten. Maar laat Robbert Dijkgraaf de 100 meter spurten en er kraait geen haan naar als hij dit doet in 23.3 seconden. 
 
Toch is intelligentie niet zaligmakend. De meeste hoogbegaafde personen hebben doodnormale baantjes met een gemiddeld inkomen. Arbeid waar geen grote geestelijke inspanning voor nodig is. William James Sidis is zonder twijfel het grootste genie uit de geschiedenis van de mensheid, maar geen enkele theorie, universiteit of straat draagt zijn naam. In tegenstelling daarvan zijn leidinggevenden bij grote bedrijven vrijwel nooit hoofbegaafd en de gemiddelde Bananasplit presentator lacht zijn tanden bloot als hij minder dan drie spelfouten maakt bij het schrijven van zijn naam.

In 2008 verscheen er een studie in het toonaangevende wetenschappelijke tijdschrift Science, waaruit bleek dat vooruitgang van de menselijke soort veel meer is bepaald door populatiedichtheid dan door de groei van de menselijke hersenen. Tot die tijd ging men ervan uit dat onze voorouders hun wilde haren verloren doordat hun brein te groot werd voor hun hoofd. Maar het omgekeerde is het geval; onze hersenen zijn explosief gegroeid nadat wat eenzame Neanderthalers op het lumineuze idee kwamen om in de buurt van hun soortgenoten een driesterrengrot te betrekken. Zonder deze Vinex-wijk avant la lettre zouden we nog altijd moederziel alleen met speren over uitgestrekte toendra's sluipen op zoek naar een mals impalajong. Vergeet intelligentie, werk samen!

Hoewel ikzelf het liefste in een hutje op de hei woon, omarm ik deze conclusie ten volle. Misschien is er dan eindelijk wat meer tijd op televisie voor programma’s over toendra’s, Neanderthalers en malse impalajongen.

Nu ik het zo teruglees is het vlammende betoog dat ik voor ogen had, verworden tot een smeulend verhaaltje. Ik ben simpelweg niet intelligent genoeg, zo veronderstel ik. Bovendien heb ik uiteraard weer veel te weinig tijd. Samantha en Michael houden zich Thai staat namelijk op het punt van beginnen. En daar wil ik geen minuut van missen.