Ik wil terug naar Terschelling

"Ik laat me niet tegenhouden door zo'n beslissing", zeg ik tegen mijn vriendin. "Ik ga het gewoon doen, dan maar zonder Expedia", vervolg ik. Ze kijkt vol bewondering in mijn ogen. "Dat vind ik nou zo mooi aan jou; jij blijft positief, volgt je hart, weet wat je wilt en doet dat ook."

Mijn filmpje is niet onopgemerkt gebleven. Nog geen week na mijn sollicitatie vraagt Joyce of ik namens 'Mams at Work' naar Terschelling af wil reizen. Een persreis. En ik mag erover bloggen. De eerste kans na mijn sollicitatiefilmpje dient zich aan. En ik grijp hem.

Terschelling. Er rijden geen treinen. Het vasteland is op bijna twee uur varen en na half zes kun je het eiland niet meer af. Welk gevoel geeft dat? Geeft dat een gevoel van gevangenschap? Of juist een gevoel van vrijheid en onafhankelijkheid?

Een aantal weken geleden was ik tijdens 'Permanent Beta' bij een lezing over 'de nieuwe economie'. Een economie, waarin alles draait om toegang in plaats van bezit. Zo kun je bijvoorbeeld een auto bezitten. Vroeger gaf dat iemand status. Zo'n auto staat doorgaans negentig procent van de tijd stil. Op de parkeerplaats bij je werk of voor de deur van je huis. Een auto kost je niet alleen geld qua aanschaf, je moet hem ook nog eens ergens parkeren. En wat te denken van onderhoud en verzekering?

'Snappcar' komt ter sprake. Een service waarbij je je auto deelt met andere mensen. Op momenten dat jij je auto niet gebruikt, kan een ander er in rijden, tegen betaling. Zo zijn er tal van nieuwe services. 'Peerby', waar je je boormachine kunt uitlenen aan een ander. Je hoeft dus tegenwoordig geen spullen meer te bezitten om er toegang tot te krijgen.

Wie luistert er bijvoorbeeld muziek via Spotify en had vroeger een kast vol cd's? Toegang in plaats van bezit. Wie kijkt er series via Netflix en had vroeger zulke series op dvd? En hoewel we bijna alles online kunnen zien, gaan we nog wel onverminderd naar de bioscoop. De bioscoop draait om beleving. Samen met andere mensen naar een film kijken op het grote doek, terwijl je je irriteert aan je achterbuurman die luid ritselt met zijn zakje chips of slurpt met zijn rietje in een beker cola.

"Je kunt hier je fiets nog gewoon zonder slot wegzetten", zegt een eilander tegen mij. "De mensen zijn op elkaar aangewezen. Iedereen kent elkaar, zonder dat het vervelend wordt. We staan altijd voor elkaar klaar."

"Maar ik laat een ander toch niet zo maar in mijn auto rijden?" of "Wat als mijn boormachine stukgaat wanneer ik hem uitleen?", zijn veelgehoorde vragen in de zaal. Vertrouwen is hier het sleutelwoord. Vroeger vertrouwden we elkaar meer dan nu. Hoe zal dat toch komen? Op Terschelling heeft men daar immers geen last van. Elkaar helpen, is daar de normaalste zaak van de wereld.

Op Terschelling fietst de boswachter met je mee. Hij vertelt vol passie over de tientallen bloemensoorten in de duinen. Hij knijpt hard in zijn remmen, om je even later op zijn hand een jonge pad te laten zien. Hij laat je zeekraal proeven. En hij laat zijn fiets staan in de duinen. Niet op slot. Op Terschelling vertelt de eigenaar van de cranberryschuur de prachtigste verhalen over strandjutten. Zij leggen hun gejutte waar achter de eerste duinenrij om het later op een rustig tijdstip op te halen.

Een aantal jaren geleden heb ik op Terschelling één van de meest authentieke mensen mogen ontmoeten die ik ken: Hessel. Hessel is voor mij de personificatie van Terschelling. Hessel is niet uit te leggen. Hessel moet je ervaren. Net als de boswachter en de cranberryboer, is Hessel iemand die zijn vak vol overgave uitoefent. Terschelling is beleving. Je kunt in de winkel een ventilator kopen om je haren in de wind te laten wapperen. Toch laat dat zich niet vergelijken met een echte noordwester zeewind en een flinke slok Schylger Jutters-Bitter.

Terschelling. Er rijden geen treinen. Het vasteland is op bijna twee uur varen en na half zes kun je het eiland niet meer af. Terschelling geeft je maar één gevoel en dat is het gevoel dat je er naartoe terug wilt.