Tsjerke iepen

Ja Friezen en Friezinnen, houden jullie even je kleppie dicht tot de Hollanders dit verhaal gelezen hebben, anders is de lol er meteen al af. Iedereen raadt het natuurlijk al: Gramps was een paar dagen in Friesland. Met moeder de vrouw, in een stacaravan in Terherne. Ja, dat is het Kameleondorp, maar dat interesseerde ons heel weinig. Wat we wel van belang vonden was dat de caravan twintig stappen lopen van het Sneekermeer stond. En dat we een paar dagen helemaal op nul konden. Lekker in een slakkengangetje doen wat we willen. Paar musea bekijken, beetje rondrijden, dat werk. Eigenlijk zijn we maar zelden van de snelweg af geweest als we door Friesland kwamen, en dat is echt niet de juiste methode.

We arriveerden vrijdag en keken eerst maar eens rond in Terherne. Tot onze tevredenheid is daar een mini-supermarktje, dus de primaire levensbehoeften hoefden we niet in Joure of Akkrum te halen. Verder een terras aan het water met draaglijk voedsel, vriendelijke bediening, een lekker zonnetje en een parasol en de eerste punten waren alweer gescoord. Het leek er trouwens op dat we er net voor de zomerdrukte waren, dat scheelt een slok op een borrel. We zijn nu eenmaal mensen die het niet zo op grote massa's hebben. We gaan liever ons eigen gangetje. Zo'n caravan zal dan wel een populair ding zijn om vakantie in te vieren, wij vinden het maar zozo. Het ding was een meter of tien lang, dus niet bepaald krap, maar afgezien van de voordeur waren alle deuren te smal en te laag voor mij. En als ik op schoenen liep streken mijn haren langs het plafond. Na bezichtiging van de bedden namen we lekker allebei een slaapkamer voor onszelf met twee bedden van 70 centimeter tegen elkaar geschoven. Tv kijken was ook niet helemaal zoals thuis; er stond een soort ontvangerding tegen de ruit geleund, het toestelletje zelf was kleiner dan het gemiddelde tft-scherm van een computer. Het ging allemaal wel tot het ging waaien, want tijdens iedere windvlaag – en je zit daar aan een grote plas water, dus met veel waai – was het beeld één grote strepenparade. Maar goed, dat hoort bij het primitieve van een caravanvakantie, zullen we maar zeggen.

De volgende morgen stapten we in de auto met het vastomlijnde doel om alle bestemmingen via de smalst mogelijke weggetjes te bereiken. Van snelwegen en provinciale wegen wilden we geen gebruik maken. Eerst maar eens richting Franeker, of Frjentsjer op zijn Fries. In de ruim zestig jaar dat ik kan lezen ben ik altijd een ontzettende kaartengek gebleven, maar hier kom ik echt weer bij de mensen. Op de heenweg van Joure naar Terherne kom je door Snikzwaag, Akmarijp en Terkaple. Alleen het laatste plaatsje kende ik van naam. Onderweg naar Franeker kwamen we onder meer door Jirnsum, Poppenwier, Deersum (woont daar Ids Postma niet, met Anni Friesinger?), Easterwierum, Wiesum en Baalum. Verreweg de meeste plaatsjes ken ik niet. U wel, als Ollander? Veelal zijn het kerkdorpen, met de kerk op een terp en graven om de kerk heen.

Aan vele kerken hing een banner, met daarop de tekst uit de aanhef hierboven. Tsjerke, ja dat snap ik wel, dat zijn kerken. Niet zo ingewikkeld als de banner aan een kerk hangt. Maar iepen? Dat zijn toch bomen? Later op de dag dronken we in Akkrum weer eens een bakkie koffie, op een terras vlak bij de dorpskerk, en daar hing weer zo'n banner. We vroegen dus de serveerster wat dat tweede woord betekent. Dat was dus de Friese versie van ons 'open'. Ah, nu begint het ons te dagen. Al die kerken waren dus open voor bezichtiging. Later hoorden we hoe je dat uitspreekt, nl. als i-je-pen. Een andere Friese lettercombinatie is de ea, bijvoorbeeld in Sleat, bij ons Sloten. Daar zeg je Slèè-at. Kijk, met een Friese schoonzoon staat ons halve Facebook vol met Fries, maar daarmee weet je nog niet hoe je het uitspreekt.

Franeker is meer dan mooi. Qua inwonertal is het vergelijkbaar met ons dorp, maar daar houdt iedere vergelijking mee op. Net na de stichting van de Leidse universiteit werd in 1585 de Universiteit van Franeker gesticht. Hij heeft tot 1811 gefunctioneerd, toen op last van Napoleon de deur dicht ging. Vele prominente lieden uit vroegere eeuwen hebben in Franeker gestudeerd. Franeker was in het jaar 800 al bekend, dus monumenten zijn er te over. In het Martenastins, een versterkt huis met toren bevindt zich het Martena Museum. Daar zagen we twee zaken waarmee we helemaal niet bekend waren. Allereerst een expositie over Anna Maria van Schurman, een zeer begaafde en geleerde dame uit de zeventiende eeuw die daar heeft gewoond en gestudeerd. Ik had nog nooit van die dame gehoord, maar ze was echt iemand. Ze kende twaalf verschillende talen. Naast Frans, Duits, Engels. Grieks en Latijn waren dat Ethiopisch, Aramees, Chaldeeuws, Hebreeuws, Arabisch en Syrisch. Een echte polyglot. Ze onderhield briefwisselingen met vele beroemde geleerden in heel Europa, natuurlijk in het Latijn. In 1636 ging ze studeren aan de Utrechtse universiteit, maar dat ging niet zonder slag of stoot; dat mocht alleen als de mannelijke studenten haar niet konden zien, dus zat ze achter een gordijn.

Verder zagen we een xylotheek van 158 delen. Ik heb het moeten opzoeken, want ook daarvan had ik nog nooit gehoord. Het is een serie van 158 kistjes in de vorm van een boek, gemaakt van, u raadt het al, 158 houtsoorten. In de kistjes zitten de naalden of bladeren van de boom samen met de zaden en vruchten. Het zijn dus objecten gebruikt bij de studie. In ons land zijn er nog twee, zij het minder uitgebreid. Een ervan is te vinden in kasteel Groenewoude in Baarn. In Sint Petersburg is de grootste, met 1000 houtsoorten.

Buiten was het heel erg regenachtig, dus we zijn zo rap mogelijk naar ons volgende doel gegaan, het planetarium van Eise Eisinga. Dit planetarium is enkele jaren geleden gedupliceerd in een buitenplaats in de Vechtstreek. Iemand die bij mijn broers werkte heeft als afstudeerproject de hele bouw daarvan in een prachtig verslag samengevat, reden om nu eindelijk eens naar het origineel te gaan kijken. In de jaren 1770 groeide er onder de eenvoudige burgerij het idee dat heel snel een paar planeten op elkaar zouden gaan botsen, en als dat gebeurde was het echt einde oefening. Eise bouwde in de woonkamer van zijn huis, waar hij het beroep van wolkammer uitoefende, een planetarium om de mensen te laten zien dat hun ongerustheid op niets gestoeld was. Hij dacht in het begin dat hij het hele karwei wel in een maand of zes zou kunnen klaren, maar het werd zeven jaar. Het aandrijfmechanisme bevindt zich boven het plafond en bestaat grotendeels uit houten wielen met spijkers in de randen voor de aandrijving van de onderdelen. Naar verluidt heeft Eise eigenhandig de meer dan 10.000 spijkers heel nauwkeurig aangebracht. Het planetarium heeft vrijwel zonder onderbreking vanaf 1781 tot nu gewerkt.

O ja, op de bovenste verdieping van het museum moet je ook eens gaan kijken. Daar staat een complete kermis op schaal, een eeuw of zo geleden gebouwd met zeer eenvoudige materialen en nog eenvoudiger gereedschappen. Je staat versteld van de inventiviteit van de bouwers. Op de terugweg naar Terherne namen we natuurlijk een andere route, meer richting Bolsward. En kwamen zo nog veel meer volstrekt onbekende, maar prachtige dorpjes tegen: Hitsum, Achlum, Arum, Grauwe Kat (ja echt, ik verzin het niet!), Hichtum, Burgwerd, Hartwerd en Tsjalhuzum. Bent u er nog? Ook nooit van gehoord? Mooi, dan zijn we tenminste niet alleen. O ja, weet iemand uit Holland wat Drylts voor een plaats is? IJlst. Dat verzin je toch niet? Nee, ondanks ons enorme aantal gemeenschappelijke woorden is Fries toch echt een aparte taal. Nee, geen dialect of keelaandoening. Een táál, potverdikke.

Volgende keer vertel ik de andere helft.